4.3 proeven, ruiken en voelen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

lesdoelen

• Je kunt uitleggen hoe je tong de prikkel smaakstof waarneemt.
• je kunt uitleggen hoe je neus geurstoffen waarneemt.
• Je kunt de onderdelen van de huid benoemen.
• Je kent alle zintuigen van de huid.
• Je kunt verschillende manieren hoe je lichaam ervoor zorgt dat je op temperatuur blijft.

Smaakzintuig

Smaakknopjes zitten in je smaakpapillen

Reukzintuig

Dit zijn zenuwen. Ze beginnen bij een zintuig en gaan naar de hersenen toe. Ze geven impulsen door.

Dit is een zweetkliertje. Hier wordt zweet gemaakt. Zie je het groene buisje dat omhoog gaat? Zo gaat het zweet naar buiten.

Zweet koelt het lichaam af.

Dit is een drukzintuig. Weet je welke zintuigen er nog meer in de huid zitten? Precies, tastzintuigen, warmtezintuigen, koudezintuigen. Deze hebben allemaal net een andere vorm.

Dit is een haarzakje. Hier begint een haar met groeien.

Dit is een talgkliertje. Deze maakt talg (een vettige stof). Talg gaat met de haar mee naar buiten en houd de dode huidcellen soepel. 

Dit zijn bloedvaten.

Dit is een haarspiertje. Dit spiertje trekt samen als je het koud hebt. De haar gaat dan omhoog staan: je krijgt kippevel.

het onderhuidsbindweefsel, hier liggen de vetcellen

Te warm

• bloedvaatjes worden wijder en geven warmte af.
• Je zweetklieren gaan zweet produceren. Wind verdampt het zweet en dit zorgt voor verkoeling.

Te koud

• bloedvaatjes worden nauwer en houden warmte vast.
• Je gaat rillen, spieren trekken samen. Kost energie, hier komt warmte bij vrij.

Je kunt alleen de smaken zoet, zout, zuur, bitter en umami waarnemen.

1. juist
2. onjuist

Hoe heet het onderdeel 2?

huid bij kou

huid bij warmte

de bloedvaten zijn nauw

De bloevaten zijn wijd

Spieren trekken samen ( trillen)

Kippenvel

Je zweetklieren produceren meer zweet.