TRAJECT les 4: genre, personages, perspectief

- Boekvlog: hoe ziet de opdracht er uit ?
- Uitleg genres, leeservaring, personages en perspectief 


1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

- Boekvlog: hoe ziet de opdracht er uit ?
- Uitleg genres, leeservaring, personages en perspectief 


Slide 1 - Diapositive

Genres

Slide 2 - Diapositive

Genres (verhaalsoorten)
Een ander woord voor genre is verhaalsoort
Boeken kun je indelen in genres. 
Soms kun je meerdere genres per boek kiezen.


Slide 3 - Diapositive

Omschrijf wat een 'detective' is.

Slide 4 - Question ouverte

Detective
Een verhaal waarin een speurder probeert te achterhalen wie een misdrijf heeft gepleegd.

Slide 5 - Diapositive

Thriller
Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 


Slide 6 - Diapositive

Omschrijf wat 'fantasy' is.

Slide 7 - Question ouverte

Fantasy
Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Slide 8 - Diapositive

Science fiction
Een toekomstverhaal (vaak in de ruimte/ruimtevaart of nieuwe technieken).

Slide 9 - Diapositive

Dit is een 'utopisch' beeld.
Hoe zou je dan een dystopische roman omschrijven ?

Slide 10 - Question ouverte

Dystopische roman
Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.
- toekomst
- dystopie vs. utopie

Slide 11 - Diapositive

Ontwikkelingsroman
Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.
- coming of age

Slide 12 - Diapositive

Psychologische roman
Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Slide 13 - Diapositive

Reisverhaal
Een verhaal waarin een verslag wordt gegeven van een reis
(vaak non-fictie).

Slide 14 - Diapositive

Avonturenroman
In een avonturenroman speelt 'een held' de hoofdrol. Er gebeuren allerlei spannende dingen en daar gaat het om in dit boek.

Slide 15 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een 'historische roman' en een 'oorlogsroman' ?

Slide 16 - Question ouverte

Historische roman
Een verhaal waarin een belangrijke gebeurtenis (of gebeurtenissen) een belangrijke rol spelen.

Slide 17 - Diapositive

Oorlogsroman
Een verhaal dat zich afspeelt in een oorlog (voornamelijk Tweede Wereldoorlog).

Slide 18 - Diapositive

Geëngageerde roman
Een verhaal waarin eigentijdse problemen in onze samenleving aan bod komen.

Slide 19 - Diapositive

Andere culturen
Boeken over onbekende landen, volken of streken. Je maakt kennis met mensen die op een totaal andere manier leven.

Slide 20 - Diapositive

Volksverhalen
  • Sprookje
  • Mythe: verhalen die antwoord geven op de raadsels van het leven (Griekse mythe)
  • Sage: verhalen over dappere helden uit oude tijden
  • Legende: godsdienstig verhaal rond Christus, Maria of andere heilige figuren (Efteling)

Slide 21 - Diapositive

Personages beschrijven en karakterontwikkeling

Je kunt personages beschrijven aan de hand van:

- Uiterlijk

- Kenmerken (geslacht, leeftijd, gezondheid, achtergrond)

- Karaktereigenschappen

- Relaties met andere personages



Slide 22 - Diapositive

Karakter


Komt vaak voor in het verhaal


Maakt wel een karakterontwikkeling door


Type


Is een bepaald soort mens


Maakt geen karakterontwikkeling door

Slide 23 - Diapositive

Hoofdpersoon

Een hoofdpersoon herken je aan de volgende dingen:

- wordt uitgebreid beschreven

- het grootste deel 'beleef' je vanuit de ogen van dit personage

- het doel van het boek is het oplossen van een groot probleem of een belangrijke opdracht van dit personage

Slide 24 - Diapositive


Helper


helpt de hoofdpersoon het probleem op te lossen.





Tegenstander


maakt het de hoofdpersoon moeilijk

Bijpersonen

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

1 Emotieve argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie).

maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend

Slide 27 - Diapositive

2 Realistische argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt .

geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel 

Slide 28 - Diapositive

3 Morele argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen.

Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken

Slide 29 - Diapositive