Theme 4: recap grammar

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Terugblik

Welke tijden hebben we behandeld in Theme 4?

Leerdoel: vier verschillende tijden kunnen onderscheiden

Past simple

Present Perfect

Ik heb nog nooit zoiets gezien!

Ze heeft me gisteren nog gebeld.

Afgelopen weekend was Liam in Parijs.

Sue heeft sinds vanochtend hoofdpijn.

Vroeger waren wij vrienden.

Hij heeft altijd al arts willen worden.

Past Simple

vorm: ww + ed (of 2e rijtje)

wanneer: iets dat in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen

signaalwoord: when, ago, last week / month / year , in 2012, yesterday, etc

Present Perfect

vorm: have of has + volt.dw

(ww + ed  of 3e rijtje)

wanneer: iets dat in verleden zo was en nu nog zo is

als je over ervaringen praat

als je nu resultaat ziet van iets dat in verleden gebeurd is

signaalwoord: FYNE JAS + how long

Wat is het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden?

GO

TAKE

BUY

BE

WENT

WERE

TOOK

GONE

BOUGHT

WAS

SAW

BEGUN

BEEN

SLEPT

TAKEN

SPOKE

I ...... that film yet.

1. didn't see
2. haven't seen

........ to Paris yet?

1. Did they go
2. Have they been

He ..... there yesterday morning.

1. went
2. has gone

....... her for three years.

1. I didn't see
2. I haven't seen

He ..... there since 2015

1. lived
2. has lived

I .... him an hour ago.

1. saw
2. have seen

I .... him a present on his birthday

1. gave
2. have given

The player ..... last Sunday

1. didn't play
2. hasn't played

I .... in London in 2016

1. lived
2. have lived

...... yesterday?

1. Did your cat die
2. Has your cat died

He ...... to Paris last week
(fly)

We .... the party last Friday
(not enjoy)

Where .... you this morning?
(to be)

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

He .... home late last night
(come)

We ..... to France last summer
(go)

I ___ TV every day.

1. watch
2. am watching

I ___ a book at the moment.

1. read
2. am reading

Present Simple

vorm: ww (+s bij he/she/it)

wanneer: als je het hebt over feiten en gewoonten

signaalwoord: every, always, never, sometimes, usually, rarely,

on Mondays, etc

Present Continuous

vorm: am/are/is + ww + ing

wanneer: als iets nu aan de gang is

als je het over irritaties hebt

signaalwoord: right now, at the moment, currently, Look!, Sshht!, etc.

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!

1. do
2. are doing

My little brother never ___ his room.

1. cleans
2. is cleaning

I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.

1. wait / take
2. am waiting / am taking
3. am waiting / take
4. wait / am taking

Kahoot tenses

https://play.kahoot.it/v2/?quizId=e56f5b21-e43a-44ef-b474-8652f857b4cf

Afsluiting

Leg uit: het verschil tussen present simple en continuous, geef voorbeeldzin
Verschil tussen past simple en present perfect en voorbeeldzin

Object plus infinitive

Voorwerp plus het hele werkwoord

Theme 4

Havo 3

Voorwerp plus hele werkwoord

He told me to calm down.

I told him to sit down.

Justin Bieber would like me to sing a song with him.

Zie je een werkwoord dat een bevel of wens uitdrukt?
Daarna volgt het lijdend vw/meewerkend vw + hele werkwoord met to.

Examples

He told me to calm down.

I told him to sit down.

Justin Bieber would like me to sing a song with him.

-Wwen die een bevel of wens uitdrukken > cursief

-Meewerkend vw/Lijdend vw > onderstreept
-Hele werkwoord met to > rood

Wens of bevel - werkwoorden

Voorbeelden van werkwoorden die een bevel of wens uitdrukken:

ask                     warn

expect            would like

mean            would love

order

tell

hele ww zonder to

Na let, make en andere werkwoorden die een waarneming met een zintuig aangeven >
 +voorwerp (meewerkend vw/lijdend vw)
+ hele werkwoord zonder to

Tom let me use his phone.

voorbeelden

Voorbeelden van deze werkwoorden:

let

make

see (ook saw) > zintuig

hear > zintuig

feel > zintuig

smell > zintuig

Examples

Tom let me use his phone.
She made us feel so at home!

We heard somebody close the door.
He saw the cat climb into the tree.
We felt our faces turn red.

Oefenen.

My boss told (I/do) ... the reports before Friday.

1. me to do
2. to me do
3. me do
4. me doing

My colleague asked (I/send) ... a fax to the customer.

Tom wanted (I/help) ... him prepare his presentation.

Marta didn't feel too good but we persuaded (she/come) ... to the party.

Theme 4: I: Do: exercises 20-23

Take a photo and hand in the next slide at 9.45 !!

Hand in photo of the score of your exercises 20-23...

Today: Three groups:

1. extra explanation grammar

2. extra exercises (wordt nabesproken)

3. maken oefentoets 1 online/als je deze af hebt dan leren voor proefwerk via slim stampen/wrts