4 HAVO H4 - Zouten: § 4.1 - Formules en naamgeving zouten

Wat is de lading van een magnesium-ion?
Gebruik je Binas (40A)

(20 s)
A
+
B
2+
C
-
D
2-
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is de lading van een magnesium-ion?
Gebruik je Binas (40A)

(20 s)
A
+
B
2+
C
-
D
2-

Slide 1 - Quiz

Welke ladingen kan een ijzerion hebben?
(Binas 40A)

(20 s)
A
1+, 2+
B
2+, 3+
C
1+, 3+
D
2+, 4+

Slide 2 - Quiz

Geef de formule en lading van
een sulfaat-ion (Binas 66B)
(je hoeft geen sub/superscript te gebruiken)
timer
2:00

Slide 3 - Question ouverte

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 1:

  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl-     
  3.         2+             1-
  4.          1       :                                                                          
  5.   ( Mg2+ ) 1    ( Cl )2                                                         
  6.    Mg2+ ( Cl- )2
  7.   Mg Cl 2

Slide 4 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 2:

  1. aluminiumsulfaat
  2.       Al3+       SO42-     
  3.         3+             2-
  4.         2       :       3                                                                    
  5.   ( Al3+ )2    ( SO42-  )3                                                     
  6.    Al3+ 2        ( SO42- )3  
  7.    Al2 ( SO4 )3  

Slide 5 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 3:

  1. ijzer(III)fosfaat
  2.       Fe3+       PO43-     
  3.         3+             3-
  4.         1       :      1                                                                    
  5.   ( Fe3+ )1    ( PO43-  )                                                    
  6.    Fe3+          (PO43- 
  7.          Fe  PO4  

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste verhoudingsformule van nikkel(II)jodide ?
(20 s)
A
Ni2I2
B
Ni2I
C
NiI2
D
NiI

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van zinkhydroxide ?
(20 s)
A
Zn2 (OH)2
B
Zn2 OH
C
Zn (OH)2
D
Zn OH

Slide 8 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van ijzer(II)fosfaat


(je hoeft geen sub/superscript te gebruiken)
timer
2:00

Slide 9 - Question ouverte

Naamgeving
Eerst positief ion, dan negatief ion met uitgang -ide
Denk ook aan de eventuele Romijnse cijfers
bijv:
NaCl          natriumchloride
SnO           tin(II)oxide          (waarom Romijns cijfer 2?)

Uitzondering: samengestelde ionen krijgen niet de uitgang -ide:
MgCO     magnesiumcarbonaat
                                           Zie blz 17 stappenplan en voorbeeldopgave

Slide 10 - Diapositive

Geef de naam van:
timer
2:00

Slide 11 - Question ouverte

Geef de naam van:
timer
2:00

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
oefenen
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
A
2 Na Cl
B
Na2 Cl
C
Na Cl2
D
Na Cl

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2 O2
B
K2 O
C
K O2
D
K O

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2 O2
B
Pb2 O
C
Pb O2
D
Pb O

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van ijzer (III) nitraat ?
A
Fe2 (NO3)2
B
Fe (NO3)3
C
Fe (NO3)2
D
Fe NO3

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
oefenen
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
oefenen
A
2NaCl
B
Na2Cl
C
NaCl2
D
NaCl

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
oefenen
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
KO

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
oefenen
A
Sn2I2
B
Sn2I
C
SnI2
D
SnI

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
oefenen
A
Pb2O2
B
Pb2O
C
PbO2
D
PbO

Slide 23 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van calciumchloride
(je hoeft geen sub/superscript te gebruiken)

Slide 24 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule van:
1. magnesiumoxide
2. aluminiumoxide
3. uraan(VI)fluoride
4. koper(I)sulfide

Slide 25 - Question ouverte

Geef de juiste naam van de volgende zouten:


Hg2O
Fe2S3
Ag2S
PbBr4

Slide 26 - Question ouverte