H2-Quiz-Stijlfiguren: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme (TNA) quiz

Stijlfiguren
Hyperbool, understatement, litotes en eufemisme
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Stijlfiguren
Hyperbool, understatement, litotes en eufemisme

Slide 1 - Diapositive

Vanwege grensoverschrijdend gedrag werden de hooligans beboet.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 2 - Quiz

Boer Johan heeft in de oogsttijd een agrarisch medewerker in dienst.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 3 - Quiz

‘Een beetje saaie film’, vond Hans, die de hele voorstelling had geslapen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 4 - Quiz

Ze woont in een oud, goedkoop huurhuis, maar ze is niet onbemiddeld.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 5 - Quiz

Aan het eind van de wedstrijd waren we helemaal kapot.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 6 - Quiz

‘Ik heb een fiets met trapondersteuning’, zei de bejaarde, die moeiteloos 100 kilometer had afgelegd.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 7 - Quiz

Het treinverkeer op dit traject ligt stil wegens een aanrijding met een persoon.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 8 - Quiz

Na zo’n dag houthakken sterf ik altijd van de honger.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 9 - Quiz

Brenda had een tien voor bio; dat is toch lang niet slecht.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 10 - Quiz

Door de dalende omzet zal het bedrijf moeten herstructureren.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 11 - Quiz

Toen we net op weg waren, moest de kleine Ben een grote boodschap doen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 12 - Quiz

‘Die weegt wel wat,’ zei Thijs, toen hij de tuintafel van 60 kilo wilde verzetten.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 13 - Quiz