Opinions

Eurovision: Who watched it?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Eurovision: Who watched it?

Slide 1 - Diapositive

Lesson goal
At the end of this class... 
you can give your own opinion in English 

Slide 2 - Diapositive

Pak een schrift en schrijf mee
Wij gaan woordjes oefenen en opschrijven :)

Slide 3 - Diapositive

Theme words
Woordjes die je kan gebruiken om je mening te uiten 

Slide 4 - Diapositive

Welke woord is positief? (er kunnen meerdere antwoorden mogelijk zijn)
A. Impressive 

B. Charming 

C. Awful 

D. Disappointing

Slide 5 - Diapositive

Goede antwoorden
A. Impressive = Indrukwekkend

B. Charming = Charmant

Slide 6 - Diapositive

Welk woord is negatief? (er kunnen meerdere antwoorden mogelijk zijn). 
A. Remarkable 

B. Wonderful 

C. Annoying 

D. Thrilling 

Slide 7 - Diapositive

Goede antwoord
C. Annoying = Vervelend, Irritant

Slide 8 - Diapositive

The movie was very ....., I was afraid the whole time!
A. Silly 

B. Remarkable 

C. Impressive 

D. Thrilling

Slide 9 - Diapositive

Goede antwoord
A. Thrilling = Spannend

Slide 10 - Diapositive

Post Malone's concert was...! He could NOT rap at all :( 
A. Awful

B. Wonderful 

C. Weird 

D. Impressive

Slide 11 - Diapositive

Goede antwoord
A. Awful = Verschrikkelijk, Slecht

Slide 12 - Diapositive

Giving your opinion sentences
Bedenk klassikaal een voorbeeld zin


1. In my opinion = Naar mijn mening
2. I think (that) = Ik denk / Ik vind dat
3. I agree with = Ik ben het eens met
4. I disagree with = Ik ben het niet eens met 

Slide 13 - Diapositive

Nu volgt er een video waar jullie mening voor nodig is
Tijdens de filmpje: 
Bedenk (voor jezelf) wat je van het liedje vindt! 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Je hebt naar het liedje Tattoo geluisterd, geef je mening erover!

Voorbeeldzinnen
1. In my opinion = Naar mijn mening
2. I think (that) = Ik denk / Ik vind dat
3. I agree with = Ik ben het eens met 
4. I disagree with = Ik ben het niet eens met 

Gebruik minimaal 2 woordjes van de lijst in je tekst. 
timer
7:00

Slide 16 - Diapositive

Als je naar iemands mening vraagt, kan je de vraag zo stellen


 
- What do you think of?

Slide 17 - Diapositive

Oefenen met spreken
Ga in tweetallen oefenen! 
Gebruik je tekst en de voorbeeld vraag om een kort gesprek te voeren met je buurman/vrouw
What do you think of? - Wat vind je van....?  

timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Einde les :)

Slide 19 - Diapositive