03 Een maatschappelijk probleem

Een maatschappelijk probleem
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Een maatschappelijk probleem
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Je weet welke groepen arm waren in de 19de eeuw.

Je weet hoe particulieren, kerk en overheid armoede proberen te bestrijden.

Je weet wat de sociale kwestie is.

Je kent weet hoe liberalen, socialisten en confessionelen dachten over de rol van de overheid om de sociale kwestie op te lossen.



Slide 2 - Diapositive

Welke goede doelen ken je?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe wordt armoede nog bestreden in Nederland?

Slide 4 - Carte mentale

Discussie
Stelling 1: Armoede is een keuze.
Stelling 2: De overheid moet armoede bestrijden.
Stelling 3: De overheid moet armoede voorkomen.
Stelling 4: Wie een uitkering krijgt, mag ook verplicht worden daar iets voor terug te doen. 

timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Welke uitkeringen ken je?

Slide 6 - Carte mentale

De sociale kwestie
Armenzorg
Armen waren in de 19de eeuw afhankelijk van familie of liefdadigheid:
  • Rijke burgers namen initiatieven om armoede te bestrijden.
  • De kerk bood hulp aan armen, op voorwaarde dat ze naar de kerk gaan.

Sommige gemeenten hadden een armenfonds
  • Dit was echter niet verplicht.
  • Beperkt budget dus op is op.

Slide 7 - Diapositive

De armenwet
wettekst
Artikel 20
"De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid." 
Artikel 21
"Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Slide 8 - Diapositive

Artikel 20 "De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid."

Stelling:
Door deze wet werden de gemeentes als enige verantwoordelijk voor de armenzorg.

A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quiz

Artikel 20 "De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid."

Stelling:
De kerk heeft niet langer een rol in de bestrijding van armoede.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

Artikel 20 "De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid."

Wat denk jij?
A
De kerken waren grote voorstanders van deze wet.
B
De kerken waren grote tegenstanders van deze wet.

Slide 11 - Quiz

Artikel 21 "Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Stelling:
De Armenwet zorgt er eigenlijk voor dat de gemeentes zich zo weinig mogelijk moeten bezig houden met armoedebestrijding.

A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quiz

Artikel 21 "Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Stelling:
Alleen armen die niet bij de kerk terecht kunnen, worden door de gemeente geholpen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quiz

De armenwet
wettekst
Artikel 20
"De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid." 
Artikel 21
"Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Slide 14 - Diapositive

De armenwet
1854
In 1854 voert men de Armenwet in:
  • Vanaf nu was armoedebestrijding officieel een taak was van de kerk en liefdadigheid.
  • Alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen konden armen zich tot de gemeente richten.

Armenzorg is niet langer vrijblijvend voor gemeentes! De rol van de overheid wordt iets groter.




    Slide 15 - Diapositive

    Welke problemen waren
    er in de steden als gevolg
    van de industrialisatie?

    Slide 16 - Carte mentale

    Sociale Kwestie

    • Mensen trokken van platteland naar stad op zoek naar werk. Steden groeien (urbanisatie)
    • Leefomstandigheden in de stad waren erg slecht. Er waren ziektes door gebrek aan hygiëne.

    • Arbeiders organiseerden zich in vakbonden om betere arbeidsomstandigheden te eisen.
    • Stakingen en ziektes troffen ook de fabrieksbazen.




    Slide 17 - Diapositive

    Eind 19de eeuw werden vakbonden opgericht. Waarom?
    A
    Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere arbeidsomstandigheden.
    B
    Vakbonden kwamen op voor fabrieksbazen en eisten betere arbeidsomstandigheden.
    C
    Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.
    D
    Vakbonden kwamen op voor arbeiders en eisten betere leefomstandigheden.

    Slide 18 - Quiz

    Slide 19 - Diapositive

    Oplossing sociale kwestie
    Liberalen
    Conservatief-Liberalen
    • Willen censuskiesrecht* behouden.
    • Willen een nachtwakersstaat:
        - Overheid zorgt voor veiligheid, infrastructuur en onderwijs.
        - Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid in de economie.
    • Zijn voor individuele verantwoordelijkheid.

    * Alleen wie voldoende belasting betaalde, mocht stemmen.

    Slide 20 - Diapositive

    Oplossing sociale kwestie
    Liberalen
    Jong Liberalen
    • Zijn voor algemeen kiesrecht.
    • Willen een actieve rol van de overheid in de sociale wetgeving.

    * Iedere volwassene heeft het recht om te stemmen.

    Slide 21 - Diapositive

    Oplossing sociale kwestie
    Confessionelen
    Protestanten
    • Abraham Kuyper richt de allereerste politieke partij op in Nederland: De ARP.
    • Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
    • De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
    • Zijn voor actief mannenkiesrecht*.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 22 - Diapositive

    Oplossing sociale kwestie
    Confessionelen
    Katholieken
    • In de brief Rerum Novarum vraagt de paus een verbetering van het arbeidsleven.
    • Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
    • De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
    • Zijn voor algemeen kiesrecht.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 23 - Diapositive

    Oplossing sociale kwestie
    Socialisten
    Sociaal-democraten

    • Willen uitbuiting fabrieksarbeiders stoppen met sociale wetgeving maakt.
    • Zijn voor algemeen kiesrecht.
    • In 1918 pleegt Troelstra een mislukte 'staatsgreep'.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 24 - Diapositive