Kader 2 H1.4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom bij het vak 

Economie

Pak je boek en spullen voor je,

mobieltjes in de telefoonzak, jassen uit en tassen van tafel

Aan het einde van de les weet ik:

Wat voor een soort inkomens er zijn.

Hoe je een begroting kan opstellen.

Hoe je bedragen kan omrekenen

van een week naar een maand & omgekeerd.

Soorten inkomens

Inkomen uit arbeid
(loon)

Inkomen uit bezit
(winst)

Overdrachtsinkomen
(uitkering)

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Huishoudelijke uitgaven / dagelijkste uitgaven

Zijn de gewone uitgaven die je voor je huishouden doet.

Voorbeelden:
De wekelijkse boodschappen

Uitgaan 

Vaste lasten

Uitgaven die met een regelmaat terugkeren.

Bijvoorbeeld:
-Sportabbonement

-Gas, water en licht

-Huur/hypotheek

Incidentele uitgaven

Meestal grote uitgaven die je maar af en toe doet.

VB:
Auto gaat kapot.
Op vakantie gaan.

Wasmachine gaat kapot.

Begroting

Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van een komende periode

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.

1. inkomen
2. budget
3. schadeverzekering
4. reserveren

De huur van het huis is een voorbeeld van

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Vaste lasten
3. Incidentele uitgaven

Een begroting is een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de vorige periode.

1. Juist
2. Onjuist

Aan de slag!

Kader:

Lezen:  blauwe teksten (blz. 20 t/m 23) 

Maken: Kader: Opdr. 44, 46, 48, 49, 50, 53,

54, 55

(blz. 20 t/m 23)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Klaar? 

K: Rekenen 1 t/m 11 (blz. 34&35)