spelling groep 3: eindigend op b/d, of ui/eu, schr-, eeuw/ieuw/uw woorden

eeuw, ieuw, uw
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

eeuw, ieuw, uw

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat valt er soms als het koud is?
A
sneeuw
B
snuw
C
snieuw
D
snow

Slide 3 - Quiz

Wat zit er bij een vis aan de zijkant van zijn kop?
A
kauw
B
kieuw
C
keeuw
D
kuw

Slide 4 - Quiz

Het brult en is gevaarlijk.
A
nieuw
B
meeuw
C
duw
D
leeuw

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Wat is dit?
A
nuis
B
naus
C
neus
D
nous

Slide 7 - Quiz

Wat is dit?
A
ruis
B
raus
C
rous
D
reus

Slide 8 - Quiz

Wat is dit?
A
muis
B
mees
C
maas
D
meus

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
vuis
B
meus
C
vuist
D
maas

Slide 10 - Quiz

Woorden met -b of -p aan het eind

Slide 11 - Diapositive

Wat is dit?
A
krap
B
krab
C
lap
D
krat

Slide 12 - Quiz

Wat is dit?
A
sap
B
sab
C
sep
D
sip

Slide 13 - Quiz

Wat is dit?
A
lep
B
lap
C
lop
D
lab

Slide 14 - Quiz

Wat is dit?
A
sop
B
pop
C
bob
D
pob

Slide 15 - Quiz

Dit is het huis van de spin.
A
flat
B
wep
C
web
D
hut

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Wat is dit?
A
schrop
B
lap
C
schrob
D
bal

Slide 18 - Quiz

Wat is dit?
A
schrok
B
schrik
C
schrob
D
schik

Slide 19 - Quiz

Wat is dit?
A
schroem
B
schraam
C
scham
D
schram

Slide 20 - Quiz

Wat is dit?
A
schijf
B
schreef
C
schrijf
D
schraf

Slide 21 - Quiz

Wat is dit?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 23 - Question ouverte