Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
NN6 H5 Kritisch lezen + Quiz theorie H1 t/m H4
Slide 1 - Diapositive
Lesinhoud
- Leerdoelen en voorkennis activeren
- Quiz theorie leesvaardigheid
- Instructie; gezamenlijke tekst lezen + aantekeningen maken
- Zelfstandig verder met de tekst
- Maak de opdracht
- Evaluatie + huiswerkopdracht
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
- Ik kan met behulp van aantekeningen een tekst beter begrijpen.
- Ik leer kritisch te lezen.
Slide 3 - Diapositive
Wat houdt kritisch lezen in volgens jou?
Slide 4 - Question ouverte
Kritisch lezen, hoe dan?
Deskundige auteur?
Onpartijdigheid/ belang auteur (staat er iets over zijn opleiding/ beroep?)
Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
Informatie verouderd?
Zijn de geïnterviewden betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?
Slide 5 - Diapositive
Quiz over de 4 hoofstukken
Turf hoeveel antwoorden je goed hebt!
Slide 6 - Diapositive
Redengevend
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex.
Hij gaat altijd voor een 5,5.
Slide 7 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)
Slide 8 - Quiz
Wat is het tekstdoel van deze poster?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen
Slide 9 - Quiz
Ik ga graag op vakantie naar een warm land als Spanje.
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband
Slide 10 - Quiz
Oorzakelijk
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.
Slide 11 - Quiz
De kernzin is meestal de .. , .. of ... zin van de alinea.
Slide 12 - Question ouverte
Wat wordt bedoeld met de term 'de hoofdgedachte' van een tekst?
Slide 13 - Question ouverte
Samenvattend
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
D
Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
Slide 14 - Quiz
Wat doe je als je oriënterend leest?
Slide 15 - Question ouverte
Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden 'ook' en 'bovendien'?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband
Slide 16 - Quiz
Toegevend
A
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
B
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
C
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
D
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
Slide 17 - Quiz
Een ander woord voor mening is...
Slide 18 - Question ouverte
Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband
Slide 19 - Quiz
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen (mening!)
Slide 20 - Quiz
Waaraan kun je een argument in de tekst herkennen?
Slide 21 - Question ouverte
Wat doe je als je zoekend leest?
Slide 22 - Question ouverte
Open:
- 'V2 teksten thuiswerken'
- Methode: Lezen H5 opdracht 1 met de krantenkoppen A 'Pas op: dorp even gevaarlijk als stad' en B 'Stadsbewoner voelt zich bijna net zo veilig als plattelandsbewoner'.
Klaar?
Open ook de methode bij H5 opdracht 1.
Slide 23 - Diapositive
Tekst lezen
* Lees de teksten zelfstandig.
* Probeer aantekeningen te maken in de tekst.
* Stel vragen via de chat.
Klaar?
Maak de opdrachten die erbij horen. Maak daarna je huiswerkopdracht (H5 opdr. 2)
Slide 24 - Diapositive
Lees zelf verder...
* Maak aantekeningen in de tekst.
* Stel vragen via de chat.
Klaar?
Maak de opdrachten die erbij horen. Maak daarna je huiswerkopdracht (H5 opdr. 2)
Slide 25 - Diapositive
Aan de slag!
* Maak H5 Lezen opdracht 1.
* Vraag indien nodig.
Klaar?
Maak de huiswerk-
opdracht:
-Lees de theorie: H5 Kritisch lezen
-Maak H5 opdr.1 af + H5 opdr. 2
timer
10:00
Slide 26 - Diapositive
Check lesdoelen
- Ik kan met behulp van aantekeningen een tekst beter begrijpen.
- Ik leer kritisch te lezen.
Slide 27 - Diapositive
Ik kan met behulp van aantekeningen een tekst beter begrijpen.
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Ik heb kritisch gelezen.
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quiz
Van de quiz had ik goed:
A
minder dan 8
B
tussen de 8-12
C
tussen de 12-15
D
alle 16 goed
Slide 30 - Quiz
De volgende vraag is tijdens deze les niet beantwoord:
Geef het hier ook aan als je een extra moment met mij wilt inplannen.