Herhaling H1 K/TL/havo verbranding en ademhaling - toets voorbereiding

Thema 1 Verbranding en Ademhaling 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 Verbranding en Ademhaling 

Slide 1 - Diapositive

Planning
- herhalen H1
- afmaken / nakijken
- leren / samenvatten


Slide 2 - Diapositive

Formule 
Verbranding kun je samenvatten met een formule.
Brandstof + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie
(brandstof)                                   (verbrandingsproducten) 


Slide 3 - Diapositive

Verbranding: Dit weet/snap je..

Reactieschema van het verbrandingsproces:

Algemeen:  
Brandstof      +    zuurstof    -->     water    +    koolstofdioxide      +      energie
(brandstof)                                      (verbrandingsproducten)                 
                                                                                                                 
Auto:
Benzine      +      zuurstof     -->     water    +    koolstofdioxide      +      energie
(brandstof)                                        (verbrandingsproducten)               (warmte + beweging)

Kaars:
Kaarsvet      +     zuurstof     -->     water     +   koolstofdioxide      +     energie
(brandstof)                                      (verbrandingsproducten)                (warmte + licht)

Lichaam:
Glucose      +       zuurstof   -->      water + koolstofdioxide           +      energie
(brandstof)                                      (verbrandingsproducten)                (lichaamstemperatuur + beweging)
Alle processen in je cellen vragen energie

Slide 4 - Diapositive

Indicator 
Indicator is een stof waarmee de aanwezige van een andere 
stof  aangetoond kan worden 




Helder Kalkwater 
Tekst
Troebel 

Slide 5 - Diapositive

Verbranding in een lichaamscel: 
In welke afbeelding zie je verbrandingsproducten?
Verbrandingsproduct
Verbrandingsproduct

Slide 6 - Question de remorquage

Bij ademhalen
Welk gas zit meer in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht?
welk gas zit meer in uitgeademde lucht dan in ingeademde lucht?

Slide 7 - Diapositive

Welke vormen van energie komt er bij verbranding vrij?
A
CO2, licht & warmte
B
H₂O, CO₂ & energie
C
licht, warmte & beweging
D
licht, CO₂ & beweging

Slide 8 - Quiz

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 9 - Quiz

De ribademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen

Slide 10 - Quiz

Welke gassen vormen samen 99% van de lucht?
A
edelgassen en stikstof
B
edelgassen en zuurstof
C
stikstof en zuurstof
D
edelgassen, stikstof en zuurstof

Slide 11 - Quiz

wat is géén brandstof?
A
elektriciteit
B
hagelslag
C
steenkool
D
kaarsvet

Slide 12 - Quiz

Meer waterdamp in ingeademde lucht of in uitgeademde lucht?
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 13 - Quiz

Is de temperatuur hoger bij ingeademde of uitgeademde lucht?
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 14 - Quiz

In mitochondriën
Glucose en Zuurstof nodig: verbranding

Slide 15 - Diapositive

Brandstoffen in het lichaam 
  • In het lichaam kunnen koolhydraten, vetten en eiwitten gebruikt worden als brandstoffen. 

Slide 16 - Diapositive

Energiebehoefte 
De hoeveelheid die een lichaam nodig heeft. Kan afhangen van een groot aantal factoren: 
  1. leeftijd
  2. lichaamsgrootte 
  3. inspanning
  4. geslacht

Slide 17 - Diapositive

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 18 - Quiz

In het voorjaar heb je meer last van hooikoorts dan in de winter
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van..

het ademhalingsstelsel
A
zuurstof opnemen in je bloed en koolstofdioxide uitscheiden
B
o.a. voedingsstoffen en zuurstof vervoeren
C
samenwerking van de organen
D
verwijderen van afvalstoffen

Slide 20 - Quiz


Wat is de juiste volgorde van het ademhalingsstelsel?
A
mondholte, strottenhoofd, bronchiën
B
keelholte, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes
C
neusholte, luchtpijp, longblaasjes
D
neus- en mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en longblaasjes

Slide 21 - Quiz

Uit onderzoek blijkt dat 11 % van de jongeren roken.

 1 In een vierde klas zitten dertig leerlingen.
Hoeveel jongeren uit deze klas zullen er naar verwachting roken?
A 3 jongens
B 9 jongens
C 15 jongens
D 24 jongens

Slide 22 - Diapositive


 1 B (1p)     9 % van 30 leerlingen
30 / 100 = 0.3 
0,3 x 9 = 2.7 afgerond 3.
 

Slide 23 - Diapositive


Wat is geen overheidsmaatregel tegen roken?

A
Docenten moeten buiten de school roken.
B
Sigaretten zijn heel duur.
C
Nare foto's en teksten op pakjes sigaretten.
D
Leerlingen van klas 1 en 2 mogen niet van het schoolplein af om te roken.

Slide 24 - Quiz

Wat is passief roken?
A
Niet over de longen roken
B
Als je af en toe een trekje van je vriend/vriendin neemt
C
Als niet-roker in dezelfde ruimte zijn en de rooklucht inademen
D
Roken, maar niet je eigen sigaretten halen.

Slide 25 - Quiz

Is dit een weefsel?
(Longblaasjes)

A
Ja!
B
Nee!

Slide 26 - Quiz

Bij hooikoorts ben je allergisch voor...
A
Pollen/stuifmeelkorrels
B
Zaadjes van een plant
C
Bloemen
D
Bladeren

Slide 27 - Quiz

Door welke stof in rook worden de longen van rokers zwart?
A
tabak
B
nicotine
C
smog
D
teer

Slide 28 - Quiz

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 29 - Quiz

Nog een paar Havo vragen..
tussentijdse prijsuitreiking tl/kader?

Slide 30 - Diapositive

Aan het begin van een inademing
is de druk in de longen......dan de
druk in de buitenlucht
A
hoger
B
gelijk
C
lager

Slide 31 - Quiz

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.
Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’
Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’
Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen

Slide 32 - Quiz

Je ziet hier heel duidelijk de bladgroenkorrels van een plant. Wat gebeurt er in deze bladgroenkorrels?
A
Hierin wordt het zonlicht opgevangen en krijgt de plant voedsel.
B
Hierin vindt fotosynthese plaats.
C
Hiermee ademt de plant.
D
Het is een stofje dat zorgt voor de mooie groene kleur van blad.

Slide 33 - Quiz

Tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een tussenribspier die bij een samentrekking een UITademing veroorzaakt?
A
Tussen P en Q.
B
Tussen P en R.
C
Tussen S en Q.
D
Tussen S en R.

Slide 34 - Quiz


Wat is smog?
A
luchtvervuiling met fijnstof
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
bloedpropje in de longhaarvaten

Slide 35 - Quiz

Bij het pantoffeldiertje (1-cellige) vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Einde

Slide 37 - Diapositive

Prijsuitreiking
- afmaken / nakijken
- leren / samenvatten

Slide 38 - Diapositive