Taalverzorging- leestekens

Taalverzorging-leestekens
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging-leestekens

Slide 1 - Diapositive

Leestekens- punt, vraagteken, uitroepteken
Punt .
Aan het einde van een zin
Bij afkortingen
Vraagteken ?
Aan het einde van een vraagzin
Uitroepteken !
Wanneer iemand iets roept
Na een bevel of waarschuwing



Slide 2 - Diapositive

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.

loop naar de maan

Slide 3 - Question ouverte

leestekens- komma
Om een rustpunt aan te geven
Bij een opsomming
Achter een brief aanhef
Voor en na een bijstelling > Mark Rutte, de minister-president, heeft vandaag
Voor voegwoorden als omdat, want en maar

Slide 4 - Diapositive



Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.


spruiten vind ik niet lekker omdat ze een rare smaak hebben

Slide 5 - Question ouverte

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.

s avonds kijk ik graag naar netflix omdat daar goede series op staan

Slide 6 - Question ouverte

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.

hij kocht aardappelen tomaten eieren sla en yoghurt

Slide 7 - Question ouverte

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.

ik wilde wel weg maar dat ging niet

Slide 8 - Question ouverte

Leestekens- aanhalingstekens
Aanhalingstekens “
Iemands woorden of gedachten > Ik schreeuwde: “Ga weg!”

Slide 9 - Diapositive

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.


anne waarom wil je niet mee zwemmen vroeg karel 


Slide 10 - Question ouverte

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofletters en leestekens.

vader liep naar boven en vroeg wanneer ruim jij je kamer op

Slide 11 - Question ouverte

Leestekens- dubbele punt
Dubbele punt :
Voor een letterlijke aanhaling
Voor een opsomming

Slide 12 - Diapositive

Neem de zin over. Zet waar nodig hoofdletters en leestekens.

50% van mijn vrije tijd beoefen ik veel sporten zoals tennis basketbal en voetbal

Slide 13 - Question ouverte