Revisione

• Italiaans
• Beroepsopleiding

Capitolo 1

Primi contatti

Lei, di dov'è?

Ciao Paula, come stai?

Che caldo oggi!

Sono Anna, e tu?

Perché sei a Roma?

Sono di Roma.

Non c'è male

Sì, infatti, ma ieri faceva freddissimo

Sono Sofia, piacere

Sono qui per visitare la città.

smakelijk

goede reis

Capitolo 2

Al bar, al ristorante

dialoghi

Capitolo 3

In albergo

i numeri e l'ora

Het restaurant is alle dagen op behalve op dinsdag

1. vero
2. falso

12 uur 's middags wordt in het Italiaans genoemd

1. mezzanotte
2. mezzogiorno
3. mezzaluna
4. mezzo

Open van 12u tot 14u is...

1. alle 12 alle 14
2. dalle 12 dalle 14
3. dalle 12 alle 14
4. dal 12 al 14

ho la chiave numero

17

ho la chiave numero

56

ho la chiave numero

82

ho la chiave numero

137

ho la chiave numero

496

ho la chiave numero

11

Capitolo 4

Informazioni turistiche

het strand

1. il beach
2. la spiaggia
3. il mare
4. la sabia

la chiesa

1. 
2. 
3. 
4. 

andiamo in montagna

1. je gaat naar de stad
2. je gaat naar de kust
3. je gaat naar de bergen
4. je weet niet waar je heen gaat

het zwembad

Ik wil met Pasen het museum bezoeken. Kan dit?

1. si
2. no

Ik wil om 19:00 u een ticket kopen om binnen te gaan. Kan dit?

1. si
2. no

Ik wil op zondag naar dit museum. Kan dit?

1. si
2. no

Capitolo 5

muoversi in città

je gaat met de fiets

1. vado in bici
2. vado in macchina
3. vado in aereo
4. vado a piedi

"in aereo" betekent...

als je te voet gaat dan zeg je ...

Capitolo 6

Fare spese

dialoghi