Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Slide 1 - Diapositive
Imparfait
De verleden tijd zónder hulpwerkwoord. In het NL als 'ik ging, ik was, ik at, ik liep' etc.
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik ken de regel voor het maken van de imparfait.
Ik ken de uitgangen van de imparfait.
Ik kan het stappenplan toepassen om een imparfait te maken.
Ik ken de uitzondering van het werkwoord être.
Ik kan werkwoorden omzetten in vier verschillende tijden.
Ik weet hoe ik de werkwoordstijden moet vertalen.
Slide 3 - Diapositive
Het maken van een 'imparfait' gaat volgens principe 'hakken/plakken'. Maar wel vanuit een ander startpunt!
Regel:
nous-vorm uit de présent zónder -ons
-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
Leer deze uit je hoofd!
Slide 4 - Diapositive
Waarom de nous-vorm? Vanwege afwijkende vormen bij sommige werkwoorden. Neem alleen al de groep -ir met langere nous-vorm.
Dus: nous-vorm -ons + uitgangen.
hij ging -> ging komt van gaan, gaan = aller -> nous-vorm = allons -> -ons = all -> hij = il all -> uitgang van il = ait. Dus:
hij ging = il allait
Slide 5 - Diapositive
Één uitzondering, slechts eentje
Het werkwoord être heeft geen nous-vorm waar je -ons vanaf kunt halen. Het is immers (nous) sommes. Dus deze krijgt een geheel eigen vorm (die je al heel vaak hebt gezien én gebruikt).
Slide 6 - Diapositive
Je hebt hem eerder gezien als c'était
Het werkwoord être gaat op de volgende manier:
Slide 7 - Diapositive
-ais
-ais
-ait
-ions
-iez
-aient
vous
il/elle/on
nous
Je
Tu
Ils/elles
Slide 8 - Question de remorquage
Zet de volgende werkwoorden in de imparfait. Pak je schrift.
1. regarder - tu (jij keek)
2. choisir - vous (jullie kozen)
3. vendre - ils (zij verkochten)
4. faire - nous (wij deden)
5. travailler - il (hij werkte)
6. réfléchir - je (ik dacht na)
7. être - elles (zij waren)
8. attendre - tu (jij wachtte)
9. vouloir - elle (zij wilde/wou)
Slide 9 - Diapositive
Les réponses:
1. tu regardais
2. vous choisissiez
3. ils vendaient
4. nous faisions
5. il travaillait
6. je réfléchissais
7. elles étaient
8. tu attendais
9. elle voulait
Nous-vorm van de werkwoorden op -ir is langer, maar je mag er slechts -ons vanaf halen. Dus de -iss blíjft staan als onderdeel van de imparfait.
Slide 10 - Diapositive
Dan kun je nu ook omzetten van P -> PC -> FP -> I
1. Tu regardes - tu as regardé - tu vas regarder - tu regardais
Jij kijkt jij hebt gekeken jij gaat kijken jij keek