week 5 les 1e en 4e naamval voorzetsels

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Posterpräsentation und Nico's Weg

2. Aussprache und Plauderecke

3. Grammatik

4. Hausaufgaben

Posterpräsentation

Ich heiße Frau Rogers

Ich bin 48 Jahre alt

Ich komme aus den Niederlanden, ich wohne in Abbenbroek

Meine Handynummer ist ________

Meine Hobbies sind Tennis spielen, Skifahren, joggen und spazieren.

 Ich esse gerne thailändisch, indisch, aber ich mag auch ein Steak mit Pommes

Mein Lieblingssnacks sind Schokolade, Chips und Sushi.

Antwoorden op de vragen

1. Beide sind 8 Jahre alt

2. 0800-777 33 44

3. 0173- 9076342958

4. Schreinerstraße 144

Übung 9 - Aussprache

CH

ich - ach

Übung 10

Zoek de antwoorden op: Plauderecke C Seite 40

Alleen vraag 1, 2 en 4

Die Antworten

Ich gehe auf ein Gymnasium

Ich gehe in die achte Klasse

Mein Lieblingsfach ist .....

4 naamvallen in het Duits

1e - 

2e - 

3e - 

4e -

2e naamval mag je even vergeten.

4 naamvallen in het Duits

1e - onderwerp - Der Mann kauft das Auto.

2e - van (bezit) - Das Auto des Mannes ist rot.

3e - meewerkend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

4e - lijdend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

2e naamval mag je even vergeten.

Voorzetsels met 4e naamval

durch 

für 

ohne 

um 

gegen 

Blz 16 boek

1e of 4e naamval?

vul bij de volgende zinnen de juiste vorm in van het persoonlijk voornaamwoord

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hij kan vervangen dan is het .....

1. 1 naamval
2. 4 naamval

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hem kan vervangen, dan is ....

1. 1 naamval
2. 4 naamval

Het onderwerp van de zin is altijd de .................

1. eerste naamval
2. vierde naamval

(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

(jij) Was haben sie gegen .......... ?

(wij) Er hat für ........ nichts gekauft.

(hij) Alles dreht sich immer um .......!

(jullie) Durch ......... habe ich die Wahrheid erfahren.

(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?

(het) ......... ist egal was er sagt.

die Hausaufgaben

Leren woordenlijst B Kapitel 6

ND