1.3 Lezen - tekstverbanden - les 2

Hoofdstuk 1.3 Lezen - les 2
Lesdoel van vandaag:

We herhalen de zes tekstverbanden van vorig jaar;

We leren een nieuw tekstverband: vergelijkend.

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1.3 Lezen - les 2
Lesdoel van vandaag:

We herhalen de zes tekstverbanden van vorig jaar;

We leren een nieuw tekstverband: vergelijkend.

Slide 1 - Diapositive

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 2 - Carte mentale

Voor de toets van week 48:
- Ik weet wat een tekstverband is en wat signaalwoorden zijn.

- Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden: opsommend, tijdsvolgorde, tegenstellend, uitleggend, redengevend, concluderend en vergelijkend (NIEUW)

- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

Slide 3 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Diapositive

SOORTEN TEKSTVERBANDEN


- opsommend verband

- tijdsvolgorde verband

- tegenstellend verband

- uitleggend verband

- redengevend verband

- concluderend verband

- vergelijkend verband (NIEUW)

Slide 6 - Diapositive

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Tijdsvolgorde
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 7 - Quiz

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde

Slide 8 - Quiz

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Samenvattend
C
Tijdsvolgorde

Slide 9 - Quiz

REDENGEVEND VERBAND

Een redengevend verband geeft aan

waarom iemand iets doet of vindt.


Slide 10 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

bij redengevend verband


- want - omdat - daarom - dus -

de reden hiervoor is - het argument is



Slide 11 - Diapositive

VOORBEELD

redengevend verband

Voor het proefwerk van biologie had ik een slecht cijfer,

want ik heb er niet goed voor geleerd.


De reden van het slechte cijfer is

dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.


Slide 12 - Diapositive

Het concluderend verband 
Hierbij wordt een conclusie getrokken. 
Signaalwoorden: dus, kortom, dat houdt in 
Voorbeeld: 
Kortom, het is belangrijk om je huiswerk te maken.  

Slide 13 - Diapositive

Vergelijkend verband (NIEUW)
Een vergelijkend verband is een vergelijking
tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn:
net als, zoals, evenals,
anders dan, vergeleken met, in tegenstelling tot



Voorbeeld: "Vergeleken met vorig jaar is de zomer nu veel warmer."

Slide 14 - Diapositive


Tekstverbanden
(oefenen)

Slide 15 - Diapositive

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
A
samenvattend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband

Slide 16 - Quiz

Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
uitleggend verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 17 - Quiz

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Vergelijkend

Opsommend
Evenals
Zoals
Verder
Ook

Slide 18 - Question de remorquage

Aan de slag

Samen lezen tekst 1

Opdracht 5 t/m 8

Slide 19 - Diapositive