Examentraining V6

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Was dürft ihr heute erwarten?

• Aanpak: Tekstsoorten/vraagsoorten ⌚ 20 min 
• Eindexamen 2019 ⌚ 20 min
• Funktionsfragen  ⌚ 20 min
• Video⌚  20 min 
• Vragenronde ⌚  15 Min
• Voorbereidingsmateriaal ⌚25Min

Wat wil Cito weten ?

1. De grote lijn : Snap je wat er staat. Heb je ongeveer een idee wat er van alinea tot alinea gebeurt. (Levert 5,5/6 op)

2. Signaalwoorden. Je moet ze zien in de tekst dus leren. 

Analyse: wat voor een soort woord is het ? 

Maar = tegenstelling

Tekstsoorten

• korte teksten
• lange teksten
• gatenteksten
• scanteksten 

Stappenplan tekstverklaren 

1. Oriënteren op de tekst (titel-inleiding-plaatje-tussenkopjes-bron).
   
2. Het lezen van de vraag en antwoorden(Waar moet ik precies lezen?).
3. Het lezen van de tekst (Probeer tijdens het lezen alvast een antwoord te formuleren).
4. Het beantwoorden van de vraag .

Vraagsoorten

• open vragen
• meerkeuze vragen 
• wel /niet vragen
• orden vragen (komen in de laatste 4 examens niet voor)
• citeer vragen (kwam in de laatste 4 examens maar 1 keer voor)

open vragen

(altijd in het NL formuleren)

• Lees eerst de vraag.
• Snap je de vraag? Wat willen ze weten? 
• Waar moet je zoeken? (markeer het tekstgedeelte + lees het intensief - markeer signaalwoorden en dubbele punten)
• Vertaal het stuk of de zin waar het antwoord staat en zet het om in een goedlopend antwoord.
• Check of je antwoord echt antwoord geeft op de vraag.

voorbeeld open vraag

Examen 2019: Vraag 7, 10, en 42

meerkeuze vragen

Vraag + antwoordopties (3-5)

Alfabetische volgorde

• Gewone meerkeuze vragen
• Gaten vragen

gewone meerkeuze vraag

1. Lees de vraag(en eventueel de antwoordmogelijkheden)
2. Vertaal de vraag.
3. Waar in de tekst moet ik lezen?
4. Tekst(gedeelte) lezen.
5. Antwoord formuleren.
6. Antwoord kiezen (streep de 2 "pindakaas-antwoorden" weg)

Examen 2019: Vraag 1, 4, 8

Gatentekstvraag

(ontbrekende woorden)

1. Lees eerst de vraag.
2. Antwoordopties lezen.
3. Welke woordsoort?
4. Antwoordopties vertalen. (noteer deze)
5. Twee zinnen voor + na de open plek lezen. (hele tekst of alinea lezen is niet nodig)
6. signaalwoorden? (bv maar geeft tegenstelling aan)
7. Antwoord formuleren.
8. Antwoord kiezen. (tegenstellingen - worden er twee uitersten genoemd dan is meestal 1 van beide het goede antwoord)

Examen 2019: Vraag 3

voorbeeld gewone meerkeuze vraag

voorbeeld gatentekstvraag

nauwgezet

willekeurig

amper/bijna niet

voortaan/toekomstig

Funktionsfrage

Als er naar een functie van een bepaalde alinea gevraagd wordt of je moet de relatie tussen twee alinea's bepalen, dan heb je te maken met een functievraag. Zoals:

• Begründung (motivatie)
• Steigerung (versterking)
• Erläuterung (toelichting)
• Konkretisierung (concretisering)
• Einschränkung (beperking)
• Einräumung (toevoeging / concessie)
• Verallgemeinerung (generalisatie)
• Schlussfolgerung (conclusie)

De functies kun je vaak herkennen door signaalwoorden én door het correct vertalen van de zin naar het Nederlands.

Wörterliste B S. 112-113

naar: Urgeschichte „Ötzi1) verursachte einen negativen Fußabdruck“  --- Examen VWO 2022 tijdvak 3

Tekst

Antwort

B

Funktionsfrage

naar: Wir Afrikaner

--- Examen VWO 2022 tijdvak 3

Indruk tekst:

Tekst

• Einschränkung (beperking)
• Erläuterung (toelichting)
  
• Gegensatz (tegenstelling)
  
• Verallgemeinerung (generalisatie)
  
  Wörterliste B S. 112-113

Antwort

B

Funktionsfrage

naar: Wir Afrikaner

--- Examen VWO 2022 tijdvak 3

Indruk tekst:

Tekst

Antwort

B

Funktionsfrage

naar: Der Osten ist impfmüde

--- Examen HAVO 2022 tijdvak 3

Indruk tekst:

Antwort

13 A

14 B

Funktionsfrage

naar: Dem Wald geht es gut wie seit Jahrhunderten nicht

--- Examen VWO 2013 tijdvak 1

Indruk tekst:

Tekst

Antwort

A

Signalwörter & Funktionen

Nederlands

Wähle die richtige Funktion:
denn

1. opsomming
2. reden
3. tegenstelling
4. uitbreiding

Wähle die richtige Funktion:
jedoch

1. opsomming
2. reden
3. tegenstelling
4. uitbreiding

Wähle die richtige Funktion:
zweitens

1. opsomming
2. reden
3. tegenstelling
4. uitbreiding

Wähle die richtige Funktion:
obwohl

1. opsomming
2. reden
3. tegenstelling
4. uitbreiding

Wähle die richtige Funktion:
zuletzt

1. Illustrieren
2. Steigerung
3. Reihenfolge
4. Folge

Was ist der Funktion von die Signalwort "sogar"?

1. Uitbreiding
2. vergelijking
3. tegenstelling
4. Versterking

Signalwörter & Funktionen

Duits

Was ist der Funktion von die Signalwort "also"?

1. Erweiterung
2. Begründung
3. Gegensatz
4. Folge

Was ist der Funktion von die Signalwort "allerdings"?

1. Erweiterung
2. Begründung
3. Gegensatz
4. Folge

Door het signaalwoord denn weten we dat hierna een _____ volgt

1. Erweiterung
2. Begründung
3. Gegensatz
4. Folge

Door het gebruik van het signaalwoord nur weten we dat er een _______ volgt.

1. Erweiterung
2. Gegensatz
3. Konkretisierung
4. Einschränkung

Was ist der Funktion von die Signalwort "sogar"?

1. Steigerung
2. Zusatz
3. Erweiterung
4. Gegensatz

Was ist der Funktion von die Signalwort "nicht nur ..... sondern auch"?

1. Steigerung
2. Zusatz
3. Erweiterung
4. Gegensatz

Was ist der Funktion von die Signalwort "sowie"?

1. Erweiterung
2. Begründung
3. Gegensatz
4. Folge

wel-niet vragen

1. Lees eerst de vraag en de beweringen.
   
2. Markeer het deel van de tekst waar je moet lezen.
3. Zoek naar de Duitse synoniemen in het tekstdeel.
4. Zet een + of - in het tekstdeel bij de stellingen.
5. Als het niet in de tekst staat is het onjuist.

voorbeeld wel-niet vragen