V2 H6 Bewegen herhaalles
1 / 28
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is een stroboscopische foto?
Slide 3 - Question ouverte
Welke van de onderstaande heb je niet nodig voor het maken van een stroboscopische foto?
A
Een stroboscooplamp
B
Een lichte kamer
C
Een donkere kamer
D
Een stroboscoop
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Sleep het juiste symbool naar de goede grootheid of eenheid.
Gemiddelde snelheid
Afstand
Tijd
Kilometer per uur
meter per seconde
Vgem
s
t
km/h
m/s
Slide 7 - Question de remorquage
De formule voor gemiddelde snelheid is...
A
V = s * t
B
V = t/s
C
V = s/t
D
s = t/V
Slide 8 - Quiz
Als ik de formule voor gemiddelde snelheid ombouw, krijg ik de volgende formule voor afstand:
A
s = t/V
B
s = V/t
C
s = V * t
Slide 9 - Quiz
Als ik de formule voor de snelheid ombouw, krijg ik de volgende formule voor de tijd:
A
t = V * s
B
t = s/V
C
t = V/s
Slide 10 - Quiz
Een trein rijdt 60 kilometer in 30 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in kilometer per uur.
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
a
b
c
Versnelde beweging
Eenparige beweging
Vertraagde beweging
Slide 15 - Question de remorquage
De grafiek is een
(plaats,tijd)-diagram
voor een ...
(plaats,tijd)-diagram
voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 16 - Quiz
De grafiek is een
(plaats,tijd)-diagram
voor een ...
(plaats,tijd)-diagram
voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 17 - Quiz
Sleep de bijbehorende beweging naar het juiste (v,t)-diagram.
Eenparig vertraagde beweging
Eenparig versnelde beweging
Eenparige beweging
Slide 18 - Question de remorquage
Slide 19 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met de remweg?
A
De afstand die de auto aflegt voor het gaat remmen.
B
De afstand die de auto aflegt tijdens de reactietijd en de stopafstand.
C
De afstand die de auto aflegt tijdens de reactietijd.
D
De afstand die de auto aflegt tijdens het remmen.
Slide 20 - Quiz
Hoe groter de massa van de auto, hoe korter de remweg.
Waar
Niet waar
Slide 21 - Sondage
Hoe groter de remkracht van de auto, hoe korter de remweg.
Waar
Niet waar
Slide 22 - Sondage
In de vorige 2 vragen heb je gezien dat de remkracht en de massa van de auto een invloed hebben op de remweg. Welke van de onderstaande opties heeft nog meer invloed op de remweg?
A
Het soort auto
B
De beginsnelheid
C
De lengte van de weg
D
De kwaliteit van het asfalt
Slide 23 - Quiz
Wat is het verschil tussen de remweg en de stopafstand?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het verband tussen remweg en beginsnelheid?
A
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n^2 keer zo lang.
B
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg wortel n keer zo lang.
C
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg 2 keer zo lang.
D
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n keer zo lang.
Slide 25 - Quiz
De stopafstand is hetzelfde als de reactieafstand.
Waar
Niet waar
