decimalen

decimalen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

decimalen

Slide 1 - Diapositive

tienden; wat weet je nog?
      hoeveel is het waard?

Slide 2 - Diapositive

gedeeld door tien
tien
eenheden/een
tienden
honderdsten

Slide 3 - Diapositive

Hoe heet dit getal? 0,2

Slide 4 - Question ouverte

Hoe heet dit getal? 0,01

Slide 5 - Question ouverte

Hoe heet dit getal: 1,12

Slide 6 - Question ouverte

Hoeveel getallen heeft 11,9 achter de komma?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe spreek je het getal uit?

Slide 8 - Question ouverte

Hoeveel getallen heeft 33,7 achter de komma?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe spreek je het getal uit?

Slide 10 - Question ouverte

Hoeveel getallen heeft 19,9 achter de komma?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe spreek je het getal uit?

Slide 12 - Question ouverte

Hoeveel getallen achter de komma? 0,11

Slide 13 - Question ouverte

Hoe spreek je het getal uit?

Slide 14 - Question ouverte

nog een keer: uitspraak + hoeveel decimalen
bespreek samen

Slide 15 - Diapositive

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 16 - Quiz

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 17 - Quiz

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 18 - Quiz

22,2 - hoe heet het getal

Slide 19 - Question ouverte

22,22 hoe heet het getal

Slide 20 - Question ouverte

22,022 hoe heet het getal?

Slide 21 - Question ouverte

0,6 / 0,9 / 0,4 enz
0,45/ 0,55/ 0,65 enz

Slide 22 - Diapositive

doel :
Je kunt decimale getallen vergelijken.
Je kunt de symbolen hiervoor gebruiken.

Slide 23 - Diapositive

hoe kijk je?
Je kijkt eerst naar de cijfers die het meest waard zijn:
de eenheden
Dan kijk je naar
  de tienden
En als laatste naar 
de honderdsten

Slide 24 - Diapositive

vergelijken hoe dan?
Welk getal is meer waard? 
  9,88
   8,98
9,9
   9,89
8,9
  9,09

Slide 25 - Diapositive

0,5 en 0,8 : welk getal is meer waard
A
0,5
B
0,8

Slide 26 - Quiz

welk getal is meer waard? 0,22 of 2,2
A
0,22
B
2,2

Slide 27 - Quiz

welk getal is kleiner? 5,005 of 5,050
A
5,005
B
5,050

Slide 28 - Quiz

welk getal is kleiner? 0,25 of 0,15
A
0,15
B
0,25

Slide 29 - Quiz

deze ken je nog?

Slide 30 - Diapositive

schrijf goed op en gebruik de symbolen:
0,5 ...........0,8
0,25.............0,15
2,70...........2,68
0,6...............0,5
1,2..............1,28
0,48.................0,480
2,345.............2,34

Slide 31 - Diapositive

schrijf goed op en gebruik de symbolen:
0,5 ◀️ (minder dan) 0,8
0,25     ▶️      (meer dan) 0,15
2,70▶️ (meer dan) 2,68
0,6  ▶️ (meer dan) 0,5
1,2 ◀️( minder dan) 1,28
0,48 = (gelijk aan) 0,480
2,345▶️ (meer dan) 2,34

Slide 32 - Diapositive