Bijles Frans 8 - groep 2

Wederkerend voornaamwoord
wassen --> se laver
vergissen --> se tromper
amuseren --> s'amuser
1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wederkerend voornaamwoord
wassen --> se laver
vergissen --> se tromper
amuseren --> s'amuser

Slide 1 - Diapositive

ik was me (V)

Slide 2 - Question ouverte

hij vergist zich

Slide 3 - Question ouverte

Zij amuseert zich

Slide 4 - Question ouverte

Zij vergissen zich (MM)

Slide 5 - Question ouverte

wij wassen ons (VMMV)

Slide 6 - Question ouverte

jullie wassen je niet (MMM)

Slide 7 - Question ouverte

jullie amuseren je niet (VVVV)

Slide 8 - Question ouverte

zij wassen zich niet (VVVVVVV)

Slide 9 - Question ouverte

zij amuseren zich niet (VVVV)

Slide 10 - Question ouverte

ik heb me gewassen (V)

Slide 11 - Question ouverte

zij heeft zich geamuseerd

Slide 12 - Question ouverte

Wij hebben ons vergist (MMM)

Slide 13 - Question ouverte

Jullie hebben je gewassen (VVVV)

Slide 14 - Question ouverte

zij heeft zich geamuseerd

Slide 15 - Question ouverte

wij hebben ons vergist (VVV)

Slide 16 - Question ouverte

Jullie hebben je niet gewassen (MMM)

Slide 17 - Question ouverte

ik heb me niet geamuseerd (V)

Slide 18 - Question ouverte

Jij hebt je niet vergist (M)

Slide 19 - Question ouverte

Jij vergist je niet (V)

Slide 20 - Question ouverte

Wij hebben ons niet vergist, want hij heeft zich gewassen (MMM)

Slide 21 - Question ouverte

Ik amuseer me, want jullie hebben je vergist (VVVV)

Slide 22 - Question ouverte

Oefenen met luistervaardigheid

Slide 23 - Diapositive

Waar bevind Versailles zich?

Slide 24 - Question ouverte

Hoeveel bezoekers komen er per jaar naar Versailles?

Slide 25 - Question ouverte

Wanneer begon de geschiedenis van Versailles?

Slide 26 - Question ouverte

Wat wordt het meest bezocht in Versailles? (2)

Slide 27 - Question ouverte

Hoe kan je gemakkelijk in Versailles komen?
A
met het vliegtuig
B
lopend
C
met de trein of bus
D
met de auto of metro

Slide 28 - Quiz

Wat is het vluchtnummer?

Slide 29 - Question ouverte

Vanaf welke gate vertrekt de vlucht?

Slide 30 - Question ouverte

Wanneer vertrekt de vlucht?

Slide 31 - Question ouverte

Wie wordt er gebeld?

Slide 32 - Question ouverte

Wat stelt Olivier voor om te gaan doen?

Slide 33 - Question ouverte

Hoe laat hebben ze afgesproken?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is het telefoonnummer van Olivier?

Slide 35 - Question ouverte

Welk plaatje hoort bij welk fragment? (zie ppt)

Slide 36 - Question ouverte

Je hoort zo 3 korte fragmentjes: waar speelt fragment 1 zich af?

Slide 37 - Question ouverte

Waar wordt om gevraagd in fragment 2?

Slide 38 - Question ouverte

Wie praten er in fragment 3?
A
Een vader en zijn dochter
B
Twee vrienden
C
Twee personen die reizen

Slide 39 - Quiz

Hoelaat begint de film?

Slide 40 - Question ouverte

Is er een korting voor kinderen? Zo ja, hoeveel is die korting?

Slide 41 - Question ouverte

Hoe laat is de film afgelopen?

Slide 42 - Question ouverte

Met wie maakt deze persoon een afspraak?

Slide 43 - Question ouverte

Wanneer en hoe laat is de afspraak?

Slide 44 - Question ouverte


Slide 45 - Question ouverte


Slide 46 - Question ouverte


Slide 47 - Question ouverte


Slide 48 - Question ouverte


Slide 49 - Question ouverte


Slide 50 - Question ouverte


Slide 51 - Question ouverte


Slide 52 - Question ouverte


Slide 53 - Question ouverte


Slide 54 - Question ouverte


Slide 55 - Question ouverte


Slide 56 - Question ouverte