13.1 Gravitatie kracht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

13.1 Gravitatiekracht.

PTA stof 2de periode:

Boek NOVA. 

H13. Gravitatie

9.5, 9.6 en 9.7 moeten nog.

herhaling: H1 en H2  

Planning:

We starten met de introductie  (online).

Korte uitleg 13.1 met veel opdrachtjes :-)

Leerdoelen 

• Je weet waarom 2 voorwerpen met massa’s elkaar aantrekken.

• Je weet dat zwaartekracht een beperkte geldigheid heeft (alleen op het oppervlak van de planeet zelf) de gravitatiewet geldt ‘overal’.

• Je kunt de formule voor de valversnelling afleiden uit de gravitatiekracht en zwaartekracht.

• Je kunt berekeningen / redeneringen uitvoeren met de formules voor de gravitatie kracht en de valversnelling.

belangrijke Binas Tabel  31.

Gravitatiektacht

- Bijzondere vorm van zwaarte kracht.

- Je kent:

- Deze gaat over de kracht die 2 voorwerpen op elkaar uitoefenen maan - aarde, zon aarde, jij en aarde, etc.

Gravitatiewet luidt:

F​Z​​=m⋅g

F​g​​=G⋅​r​2​​​​mM​​

m en M: massa (kg)

G gravitatie constante: 6,67*10^-11

r is de aftand in m

Gravitatie en Zwaartekracht

- Gravitatie corrigeert voor afstand tussen twee voorwerpen.

- Deze  geldt dus voor het hele heelal.

De zwaartekracht (en ook gravitatie kracht)geldt alleen in de buurt van een hemellichaam (aarde, maan) omdat g daar (bijna) constant is.

Gravitatie wet en wet van coulomb lijken veel op elkaar!

Opdracht 1

Bereken de gravitatiekracht en zwaarte kracht op een voorwerp van 1,0 kg op het aardoppervlak.

Opdracht 2 stel Fz gelijk aan Fg en druk g uit in de overgebleven grootheden.

Opdracht 3 Leid eenheid G af, laat Newton staan!

R

R 

h

r = R + h

Opdracht 5

HW: zie planner 13.1

Opdracht 4

- Schets een diagram waarin je r uitzet tegen tegen de gravitatiekracht (op een voorwerp van 1,0 kg) op verschillende afstanden van het middelpunt van de aarde:

1 x Ra   tot   3 x Ra

1 x Ra weet je als het goed is (zie je eerste opdracht)

- Wat is de betekenis van het oppervlak onder de Fg ,r grafiek.