Woordenschat 1.1 en 1.2

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel

Onbekende woorden begrijpen

-afleiden uit de tekst
-afleiden uit het woord zelf

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Betekenis afleiden uit de tekst
Gebruik deze tips om de betekenis af te leiden uit de tekst:

 
  • Lees de hele zin waarin het woord staat.
  • Controleer of er in de tekst een synoniem, omschrijving, tegenstelling of voorbeeld genoemd wordt.
  • Let op illustraties.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Betekenis afleiden uit het woord
Massacommunicatie
  • samenstelling: herken je een deel van het woord?

Internationaal
  • herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
  • lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?

Slide 6 - Diapositive

3 manieren om de betekenis van een woord af te leiden
- de betekenis afleiden uit de rest van de zin
- bedenken op welk bekend woord het woord lijkt 
- controleren van welke delen van het woord je de betekenis kent

Slide 7 - Diapositive

Voorvoegsels uit het Grieks en Latijn
aero=lucht                       auto=zelf                                micro=heel klein
hydro=water                   pre=voorafgaand                macro=groot
bio=leven                         post=na                                   mega=heel groot
anti=tegen                       inter=tussen                         multi=veel
pro=voor                           pseudo=schijn
contra=tegen                 neo=nieuw
ex=voormalig/oud       semi=half


Slide 8 - Diapositive

 Dit artikel verduidelijkt hoe je moet citeren en parafraseren in je proefschrift.
A. Het weergeven van de inhoud met andere woorden
B. Scanderen
C.  Omzetten in een andere vorm of formaat
oefenen

Slide 9 - Diapositive

Betekenis afleiden uit de tekst


  • Lees de hele zin waarin het woord staat.
  • Controleer of er in de tekst een synoniem, omschrijving, tegenstelling of voorbeeld genoemd wordt.
  • Let op illustraties.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
WS 1.1, alle opdrachten
WS 1.2, alle opdrachten

KLAAR?
examenopdrachten maken


timer
20:00

Slide 11 - Diapositive