3k - les 5 formuleren (samengestelde zinnen) spelling (persoonsvorm)

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

                        Op tafel:
 Leesboek, lesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

                        Op tafel:
 Leesboek, lesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- lezen 
-  terugblik vorige les
-  uitleg samengestelde zinnen
- Wat weet je er al van?
- Enkele voorbeelden
- aan de slag 
- evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
- Gebruik maken van leestekens
- Woordenschat - formeel taalgebruik

Slide 4 - Diapositive

Hoe heten deze leestekens?
" "
A
luchtkomma's
B
aerostrofen
C
citeerkomma's
D
aanhalingstekens

Slide 5 - Quiz

voorbeelden van leestekens zijn:
A
dikgedrukte letters
B
schuingedrukte letters
C
titels van teksten
D
komma, uitroepteken, punt, vraagteken

Slide 6 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
Let op de leestekens
A
Dat, heb je goed gedaan Saartje.
B
Dat heb je, goed gedaan Saartje.
C
Dat heb je goed gedaan Saartje.
D
Dat heb je goed gedaan, Saartje.

Slide 8 - Quiz

het citaat
A
figuurlijke tekst
B
letterlijke tekst
C
fictie
D
ongeveer wat er staat

Slide 9 - Quiz

Wat is een citaat?
A
Een figuurlijke uitspraak van iemand
B
Een samenvatting van wat iemand zegt
C
Uitleg van wat iemand gezegd heeft
D
Een letterlijke uitspraak van iemand

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.
A
Iedereen
B
Weet
C
Persoonsvorm
D
Is

Slide 11 - Quiz

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 12 - Quiz

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

De persoonsvorm is:
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken

Slide 13 - Quiz

0

Slide 14 - Vidéo

Welke woorden zijn formeel?
Waarde cliënt, graag maak ik u attent op het volgende. 
Heden is onze firma gesloten wegens familieomstandigheden.
Wij verzoeken u derhalve morgen nogmaals een poging te wagen.
Tevens kunnen wij u elders van dienst zijn, te weten in ons andere filiaal.
Gelieve contact op te nemen met de managers, indien u anderszins nog vragen heeft.
Hoogachtend, uw leverancier in zuivelproducten

Slide 15 - Diapositive

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Samengestelde zinnen
De studente gaat bij een winkel werken.
+
Zij wil geld verdienen voor haar rijbewijs.
=
De studente gaat bij een winkel werken, want zij wil geld verdienen voor haar rijbewijs.




Slide 18 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin
In een samengestelde zin staat minimaal één hoofdzin.
Een hoofdzin is ook zonder het andere deel een goede zin.
In een hoofdzin staan er geen woorden tussen ond en pv.

Ik koop een ijsje en ik koop een hamburger.

hoofdzin + hoofdzin

Slide 19 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin
In een samengestelde zin staat minimaal één hoofdzin.
Een hoofdzin is ook zonder het andere deel een goede zin.
In een hoofdzin staan er geen woorden tussen ond en pv.

Ik koop een ijsje, want ik heb het warm

hoofdzin + hoofdzin

Slide 20 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
Wat
Hoofdstuk 2, taalverzorging, 
samengestelde zinnen,opdracht 1 t/m 3+7.
en persoonsvorm in  samengestelde zinnen, opdracht 1 t/m 7. 
Hoe
geluidsniveau= stil
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
Extra opdrachten online/      lezen 

Slide 21 - Diapositive

Rondvraag
Vragen
en/of
 mededelingen?

Slide 22 - Diapositive

Formuleren blz 56
Startopdracht: Welke zinnen horen bij elkaar? Welke voegwoorden zie je?

Slide 23 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 24 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 25 - Question ouverte

Voegwoorden
en, want, maar = pv en onderwerp naast elkaar

omdat, doordat, hoewel = pv en onderwerp niet altijd naast elkaar

Slide 26 - Diapositive

Maken



Opdracht 3: Maak zelf samengestelde zinnen

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 3
1. Veel kinderen in Nederland moesten werken, totdat in 1874 het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd.
2. Door de nieuwe wet mochten kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken werken, maar ze mochten nog wel thuis en op het land werken.
3. Kinderarbeid in de fabrieken ging helaas gewoon door, doordat de uitvoering van de wet nauwelijks werd gecontroleerd.

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 3
4. In 1889 voerde Nederland de arbeidsinspectie in, zodat er meer controle kwam.
5. Overtreders van de wet konden een boete krijgen en ze konden zelfs in de gevangenis komen.
6. In 1901 stopte de kinderarbeid thuis en op het land ook in Nederland, want toen moesten kinderen tussen 6 en 12 jaar verplicht naar school.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 3
7. Hoewel kinderarbeid in Nederland dus allang is afgeschaft, moeten vooral in Afrika, Zuid-Amerika en Azië nog steeds veel kinderen werken.

Slide 30 - Diapositive

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 31 - Diapositive

Spelling blz 58
Persoonsvorm in samengestelde zinnen
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
2. Kijk of je enkel of meervoud moet gebruiken.
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

Slide 32 - Diapositive

Maken blz. 54 t/m 57.
Opdracht 1: noteer de pv (2 per zin)
Opdracht 2: noteer de juiste vorm van het werkwoord
- Staat er een tijdsbepaling in de zin?
- Enkelvoud of meervoud?
Opdracht 3: Haal de verkeerd gespelde woorden uit de tekst. Gebruik het blad.

Slide 33 - Diapositive

Doel vandaag:
- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.
- Je kunt  de persoonsvorm goed spellen in samengestelde zinnen.

Slide 34 - Diapositive

Huiswerk
Voegwoorden blz 56/57: Maken opdracht 1 en 2
Spelling blz 58/59: Maken opdracht 1, 2 en 3 of 5 (kies)

BOEK MEENEMEN
timer
2:00

Slide 35 - Diapositive