Werkwoorden periode 3

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Bienvenue au cours de français

Wat is het verschil tussen présent en passé composé?

Is het werkwoord regelmatig of onregelmatig?

Sleep de werkwoorden naar de juiste categorie

Regelmatig

Onregelmatig

être

adorer

avoir

écouter

chanter

aimer

faire

parler

AVOIR

ETRE

Je suis

Nous avons

Nous sommes

Ils sont

Elles ont

Tu es

On a

Avoir

etre

nous sommes

tu es

j' ai

nous avons

Pim et Sandra ont

Sandra et michelle sont

Verbind de vervoegingen van avoir met het correcte onderwerp.

Je/J'

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

avons

ont

a

as

avez

ai

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

Welke regelmatige werkwoorden ken je?

je

Tu

Il / elle / on

nous

vous

ils / elles

parlons

parles

parlez

parlent

parle

parle

Wat weet je nog van de... passé composé?

Hoe maak je een voltooid deelwoord
(-er werkwoorden)

Ik heb bezocht

Wij hebben gezocht

Zij heeft gegeten

Werkwoorden

1) être = zijn (je suis, tu es,...)

2) avoir = hebben (j'ai, tu as,...)

3) parler = praten (je parle, tu parles,...)