6.4 - verwijzen naar persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

6.4 Spelling - verwijzen naar persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Wat is een verwijswoord?

1. Een woord dat naar een ander woord verwijst
2. Een woord dat niet in het woordenboek staat
3. Een woord dat niet in de zin past
4. Een woord dat twee betekenissen heeft

Waarom verwijs je naar zelfstandige naamwoorden?

Herhalingen maken een tekst saai. Om te voorkomen dat je in een tekst steeds dezelfde zelfstandige naamwoorden schrijft, gebruik je verwijswoorden. Een verwijswoord wijst meestal terug naar een woord of een groepje woorden dat eerder genoemd is. 

Welke verwijswoorden ken je al uit 6.3? Let op dat je de juiste volgorde van de verwijswoorden intypt. Deze antwoorden worden automatisch nagekeken.

Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst: mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o). Je hebt al geleerd dat je kunt verwijzen met deze, die, dit en dat. Je kunt ook verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

Zo verwijs je met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Welk woord is een verwijswoord in de zin 'Ik heb een boek gelezen, het was erg interessant.'?

1. Interessant
2. Gelezen
3. Boek
4. Het

Welk verwijswoord kan gebruikt worden om naar een meervoudig zelfstandig naamwoord te verwijzen?

1. Hij
2. Ze
3. Zij
4. Het

Maak een voorbeeldzin met het woord 'Belle en het Beest' en verwerk een verwijswoord in de zin.

Havo: maak opdracht 3 in tweetallen. Kijk de opdracht na.

Vwo: zelfstandig aan het werk.

Verplaats zo nodig.

De taak

6.4: havo: 1, 2, 3, 4 en 5

        vwo: 1, 3, 4, 5 en 6