Cap 2 - les 1

¡Bienvenido a la clase de español! 
Empezamos con el Capítulo 2: 
Als je binnenkomt:
1. Aanmelden voor de LessonUp 

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenido a la clase de español! 
Empezamos con el Capítulo 2: 
Als je binnenkomt:
1. Aanmelden voor de LessonUp 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

¿Qué país es?
A
Perú
B
México
C
Argentina
D
Colombia

Slide 3 - Quiz

¿Qué sabes sobre México?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Hoy: ¿Qué vamos a hacer?

- Introducción al capítulo 2: explicar el contenido
- Hablar de México y la comida
- Hacer el startopdracht 

Slide 6 - Diapositive

Inhoud Capítulo 2 ¡Que aproveche!

Vocabulario (Quizlet): eten, gerechten, bestellen in restaurant, enz.
Fuente D: Pronombres interrogativos = vraagwoorden
Fuente E: Frases clave; uitnodigen e.d.
Fuente G: Verbos con e —> ie
Fuente I: Demostrativos = aanwijzende voornaamwoorden
Fuente J: Frases clave; bestellen in restaurant

Slide 7 - Diapositive

Algunas preguntas (5 min.)
1. ¿Cuántas personas viven en México?
2. ¿Cómo se llama el pueblo indígena más famoso
de México?
3. ¿Por qué México es famoso? Menciona 3 cosas.
4. ¿Cuál es la capital de México?
5. ¿Cuáles son los tres países vecinos de México?
6. ¿Por qué muchas ciudades en los Estados Unidos tienen un nombre español?

timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent 'Que aproveche'
timer
0:30

Slide 9 - Question ouverte

Welke Spaanse woorden ken je die met eten en drinken te maken hebben?

Slide 10 - Carte mentale

Vamos a repasar...


Startopdracht bij Capítulo 2: ¡Que aproveche! => document op GC 'startopdracht' 

“Ik kan al… “
Laat maar zien: Schrijf alle antwoorden in je schrift, NIET in je Mac !!

1. Noem 5 etenswaren in het Spaans.
2. Schrijf 2 zinnen over iets wat je leuk/lekker vindt, of leuk vindt om te doen.
3. Schrijf 2 zinnen over iets wat je NIET leuk/lekker vindt, of NIET leuk vindt om te doen.
4. Schrijf 3 vraagzinnen, beginnend met een vragend voornaamwoord.
5. Schrijf alle lidwoorden op die er zijn in het Spaans. Het zijn er 8!
6. Schrijf alle bezittelijke voornaamwoorden op in het Spaans, het is een rijtje van 6 met in totaal 16 woorden.
Probeer het eerst in je geheugen te vinden, en als je het écht niet meer weet zoek je het op! 

timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Dos preguntas cotidianas
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace?

Slide 12 - Diapositive

Nakijken de opdrachten 
12, 13, 14, 15

Zie classroom... 5 minuten 
timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Welke etenswaren weet je in het Spaans???
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf één zin
over wat je leuk vindt.
timer
0:20

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf één zin over wat je NIET leuk vindt.
timer
0:20

Slide 17 - Question ouverte

Lidwoorden, schrijf er één:
timer
0:05

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf één bezittelijk voornaamwoord:
timer
0:10

Slide 19 - Question ouverte

Welke betekenissen heeft su?
Schrijf ze allemaal.
timer
0:30

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de betekenissen op in het Spaans, onder elkaar, van de volgende werkwoorden:
beginnen
verliezen
denken
willen
liever willen
timer
3:00

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Vervoeg nu zelf (zet het onder elkaar) het werkwoord: denken = pensar
timer
2:00

Slide 28 - Question ouverte

Vervoeg nu zelf (zet het onder elkaar) het werkwoord: willen = querer
timer
2:00

Slide 29 - Question ouverte

Vervoeg nu zelf (zet het onder elkaar) het werkwoord: liever willen = preferir
timer
2:00

Slide 30 - Question ouverte

Wat betekent de volgende vraag:
¿Qué has aprendido en esta clase?
timer
0:20

Slide 31 - Question ouverte

¿Qué has aprendido en esta clase?
timer
0:30

Slide 32 - Question ouverte