BS 4 Biologisch evenwicht BS 5 aanpassingen bij dieren BS 6 aanpassingen bij planten

PO ecologie
Oefentoets Ecologie
Volgende week: toets ecologie!
Ecologie
leerdoelen
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
instructie
zelfstandig werken
instructie
zelfstandig werken
instructie
afsluiten van de les
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

PO ecologie
Oefentoets Ecologie
Volgende week: toets ecologie!
Ecologie
leerdoelen
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
instructie
zelfstandig werken
instructie
zelfstandig werken
instructie
afsluiten van de les

Slide 1 - Diapositive

Fotosynthese en verbranding
Planten kunnen bepaalde stoffen omzetten in andere stoffen.

Van water (uit de bodem) en koolstofdioxide (een gas uit de lucht) maakt een plant de nieuwe stoffen glucose en zuurstof.

Het proces waarbij een plant glucose en zuurstof maakt, heet fotosynthese.

Een plant kan alleen in de bladgroenkorrels aan fotosynthese doen.

Slide 2 - Diapositive

Ecologie = het bestuderen van alle relaties 
tussen organismen en hun milieu.
Organisme
één enkel levend wezen.

Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.

Slide 3 - Diapositive

Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.

Abiotische factoren
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.

Slide 4 - Diapositive

Voedselweb

Slide 5 - Diapositive

Piramide van aantallen
Schema dat laat zien hoeveel
individuen in elke schakel van
een voedselketen voorkomen

Slide 6 - Diapositive

Piramide van biomassa
Schema dat laat zien wat het gewicht is 
van alle organische stoffen in elke
schakel van een voedselketen

Biomassa = het gewicht van alle organische stoffen in een organisme

Slide 7 - Diapositive

Energie in een voedselketen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof ==> dus de C

Tijdens fotosynthese en verbranding gaan de koolstofatomen van de ene stof over in de andere.

Dus van CO2, naar glucose, naar CO2

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

biotoop = de omgeving waarin de leefgemeenschap leeft

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Biologisch evenwicht

Biologisch evenwicht schommelen van populatiedichtheid om een evenwichtswaarrde

Slide 15 - Diapositive

Biologisch evenwicht
Als er evenveel sterft als dat erbij komt, dan is er een biologisch evenwicht.

Slide 16 - Diapositive

Biologisch evenwicht 
Biologisch evenwicht 
Biologisch evenwicht

Slide 17 - Diapositive

Optimumkromme

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

PO ecologie
Oefentoets Ecologie
Volgende week: toets ecologie!
Ecologie
leerdoelen
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
instructie
zelfstandig werken
instructie
zelfstandig werken
instructie
afsluiten van de les
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

8

Slide 24 - Vidéo

00:09
Wat voor snavel heeft dit dier?
A
haaksnavel
B
kegelsnavel
C
zeefsnavel
D
pincetsnavel

Slide 25 - Quiz

00:13
hoe loopt dit dier?
A
Teenganger
B
Zoolganger
C
Hoefganger
D
Pootganger

Slide 26 - Quiz

00:25
Hoe loopt dit dier?
A
Teenhanger
B
Zoolganger
C
Hoefganger
D
Pootganger

Slide 27 - Quiz

00:29
wat voor vogel is dit?
Hint: Kijk naar de voeten
A
Zangvogel
B
Watervogel
C
Steltloper
D
Loopvogel

Slide 28 - Quiz

00:35
En wat voor vogel is dit dan?
A
Roofvogel
B
Loopvogel
C
Steltloper
D
Watervogel

Slide 29 - Quiz

00:53
Wat voor tanden heeft dit dier?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen
D
Bolkiezen

Slide 30 - Quiz

01:13
Wat voor snavel is dit?
A
Pincetsnavel
B
Zeefsnavel
C
Priemsnavel
D
Kegelsnavel

Slide 31 - Quiz

01:47
Hoe loopt dit dier?
A
Teenganger
B
Pootganger
C
Hoefganger
D
Zoolganger

Slide 32 - Quiz

Kegelsnavel
Haaksnavel
Pincetsnavel
Zeefsnavel
Priemsnavel

Slide 33 - Question de remorquage

Hoefganger
Teenganger
Zoolganger

Slide 34 - Question de remorquage

Knobbelkies
Plooikies
Snijkies

Slide 35 - Question de remorquage

PO ecologie
Oefentoets Ecologie
Volgende week: toets ecologie!
Ecologie
leerdoelen
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
instructie
zelfstandig werken
instructie
zelfstandig werken
instructie
afsluiten van de les
timer
15:00

Slide 36 - Diapositive

Aanpassingen bij planten
Aanpassingen aan een droge omgeving of vochtige omgeving
-Waslaagje
-Huidmondjes
-Formaat bladeren
Aanpassingen aan de beschikbare hoeveelheid licht
-Zonplanten en schaduwplanten
-Klimplanten
-Bladgroenkorrels
 


Slide 37 - Diapositive

Droge omgeving

Slide 38 - Diapositive

Droge omgeving
Planten in een droge omgeving zijn aangepast op weinig water
  • Waslaagje gaat verdampen van water tegen.
  • Ze kunnen water opslaan.
  • Aangepast wortelstelsel.
  • Huidmondjes liggen dieper
  • bladeren zijn behaard

Slide 39 - Diapositive

Cactus
  • Stekels tegen vraat
  • Laagje vochtige lucht
  • Schaduw
  • Huidmondjes in stengel
  • Breed wortelstelsel / lange wortels

Slide 40 - Diapositive

Vochtige omgeving

Grote, platte bladeren (veel fotosynthese en veel verdamping)

Klein wortelstelsel (oftewel, weinig wortels)

Slide 41 - Diapositive

Waterplanten in vochtige omgeving

Waterplanten zoals waterlelie:
wortels in modder ---> zuurstof via huidmondjes (alleen bovenkant blad) door luchtkanalen in stengel naar wortels.

Slide 42 - Diapositive

Licht

Slide 43 - Diapositive

Aanpassingen aan het licht
  • Zonplanten: kleine bladeren
  • Schaduwplanten: grote bladeren
  • Voorjaarsbloeiers: groeien op bodem van een bos


Slide 44 - Diapositive

Aanpassingen aan de hoeveelheid licht
Planten hebben licht nodig voor de fotosynthese. Hoeveel licht er nodig is verschilt per plant.

Slide 45 - Diapositive

Klimplanten
* Hebben geen stevige stengels en hebben hulp nodig om 
   omhoog te groeien.
* Sommige klimplanten nemen voedingsstoffen op, uit hun 
   gastheer.
* Hechtwortels en ranken 
* Groeien snel! Hoe hoger ze komen hoe meer licht ze vangen

Slide 46 - Diapositive

Klimplanten
- Met hechtwortels aan muur of gastheer vast
- Sommigen nemen voedingsstoffen van gastheer op
- Groeien snel! hoe hoger ze komen hoe meer licht ze vangen

Slide 47 - Diapositive

PO ecologie
Oefentoets Ecologie
Volgende week: toets ecologie!
Ecologie
leerdoelen
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
instructie
zelfstandig werken
instructie
zelfstandig werken
instructie
afsluiten van de les
timer
15:00

Slide 48 - Diapositive

6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Sondage

6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Sondage

6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Sondage

6.5.1 Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Sondage

6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
😒🙁😐🙂😃

Slide 53 - Sondage