Present Perfect

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voltooid tegenwoordige tijd
Ik heb gewerkt..
Ik heb gemaakt...
Ik heb gedaan
Ik heb gewoond.. 

Slide 2 - Diapositive

 I play football  --->  Feit
I am playing football ---> Nu
I played footbal ---> afgelopen
I have played football 
--> 
In het verleden maar effect in het NU


Slide 3 - Diapositive

I have played football for six years. 
--> 
In het verleden maar effect in het NU


Slide 4 - Diapositive

I have played football for six years. 
 
I have played football since 2007


Slide 5 - Diapositive

Have you noticed that one verb keeps coming back?
Welk werkwoord hebben we altijd nodig voor de present perfect?

Slide 6 - Question ouverte

I have played football for six years.
Waar zegt dat iets over?
A
Hoe lang je dat al doet? De duur....
B
Dat je op voetbal zit vanaf je zesde.
C
Dat je zes jaar op voetbal hebt gezeten.

Slide 7 - Quiz

I played football for six years. (But I don't do it anymore)
I have played footbal for six years. (I still do this) 

Slide 8 - Diapositive

I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 9 - Diapositive

I/you/they HAVE - he/she/it HAS
+.     I have played football. ---- He has played football

?.      Have I played football? ---- Has he/she/it played football?

-.      I haven't played football ---- She hasn't played football. 

Slide 10 - Diapositive

Welke woorden staan vaak in een zin met de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect
I __ __ (live) here for 5 years.
A
was living
B
lived
C
have lived
D
have been living

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.
A
have be
B
has be
C
have been
D
has been

Slide 13 - Quiz

Maak zelf een goedlopende zin met de Present Perfect

Slide 14 - Question ouverte

Zelfstandig

Deze week Stormbreaker 
HS 12/13/14 gelezen en gemaakt zijn.

Irregular Verbs - 1 t/m 40 leren!


Slide 15 - Diapositive