Reflectie toetsweek
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe voel je je nu in het algemeen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Sondage
Geef aan hoe hard je (in het algemeen) hebt geleerd voor de toetsweek
(0 = niks gedaan, 100 = heel hard geleerd)
(0 = niks gedaan, 100 = heel hard geleerd)
Slide 4 - Sondage
Hoe tevreden ben je met de RESULTATEN die je waarschijnlijk hebt gehaald afgelopen toetsweek?
Slide 5 - Sondage
Geef aan hoe goed je (in het algemeen) het huiswerk hebt bijgehouden in periode 2
(0 = niks gedaan, 100 = heel hard geleerd)
(0 = niks gedaan, 100 = heel hard geleerd)
Slide 6 - Sondage
Ben je het eens met de volgende stelling?
Ik stel vaak vragen in de les.
(0 = nooit, 5 = altijd)
Ik stel vaak vragen in de les.
(0 = nooit, 5 = altijd)
Slide 7 - Sondage
Ben je het eens met de volgende stelling?
Ik maak vaak aantekeningen in de les.
(0 = nooit, 5 = altijd)
Ik maak vaak aantekeningen in de les.
(0 = nooit, 5 = altijd)
Slide 8 - Sondage
Ben je het eens met de volgende stelling?
Ik wist hoe ik moest leren voor de toetsen in de toetsweek
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Ik wist hoe ik moest leren voor de toetsen in de toetsweek
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Slide 9 - Sondage
Ben je het eens met de volgende stelling?
Ik had een goede planning gemaakt voor de toetsweek
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Ik had een goede planning gemaakt voor de toetsweek
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Slide 10 - Sondage
Ben je het eens met de volgende stelling?
Ik heb mij gehouden aan mijn planning
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Ik heb mij gehouden aan mijn planning
(0 = helemaal oneens, 5 = helemaal eens)
Slide 11 - Sondage
Ik heb ACTIEVE manieren gebruikt om te leren
A
Bij geen enkel vak
B
Bij sommige vakken
C
Bij bijna alle vakken
D
Bij alle vakken
Slide 12 - Quiz
Wat ging goed en kun je de volgende toetsweek weer zo aanpakken?
Slide 13 - Question ouverte
Wat ga je de volgende toetsweek anders doen en hoe?
Slide 14 - Question ouverte
Maak een plan voor de komende periode. Wees specifiek!
Dus: "Ik ga voor (een vak) al mijn huiswerk op tijd maken." of "Ik ga een week van tevoren beginnen met leren."
Vul er zo veel mogelijk in.
Let op: Ik ga er van uit dat jij je houdt aan dit plan!
Dus: "Ik ga voor (een vak) al mijn huiswerk op tijd maken." of "Ik ga een week van tevoren beginnen met leren."
Vul er zo veel mogelijk in.
Let op: Ik ga er van uit dat jij je houdt aan dit plan!
Slide 15 - Question ouverte
Kun je goed werken op jouw werkplek?
Licht je antwoord toe!
Licht je antwoord toe!
