M3 Krachten HH 1
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is een kracht?
(Je mag de definitie gebruiken)
(Je mag de definitie gebruiken)
Slide 2 - Question ouverte
Waar meten we kracht in? (Wat is de eenheid)
A
Meter
B
Newton
C
Seconde
D
Watt
Slide 3 - Quiz
Welke kracht bepaalt er wie er wint?
Slide 4 - Question ouverte
Welke kracht zorgt voor de snelheid van de F1-wagen
A
Spierkracht
B
Wrijvingskracht
C
Veerkracht
D
Motorkracht
Slide 5 - Quiz
Welke kracht houdt de F1 wagen op de weg.(met de vleugel)
A
Spierkracht
B
Wrijvingskracht
C
Veerkracht
D
Motorkracht
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Welke kracht zie je NIET in dit plaatje?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Veerkracht
D
Motorkracht
Slide 8 - Quiz
Welke kracht houdt voorwerpen omhoog als jij ze in je handen vasthoudt
A
Wrijvingskracht
B
Normaalkracht
C
Reactiekracht
D
Spierkracht
Slide 9 - Quiz
Welke kracht zorgt voor de beweging van een Tesla
A
Wrijvingskracht
B
Veerkracht
C
Normaalkracht
D
Elektrische kracht
Slide 10 - Quiz
Hoe meten we massa?
Slide 11 - Question ouverte
Je Massa op Aarde is anders dan je Massa op Mars
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Als een object stil staat werken er geen krachten op
A
Niet waar
B
Waar
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
De zwaartekracht op een leeuw op aarde is gelijk aan de zwaartekracht van een leeuw op mars
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Het massamiddelpunt van een object zit altijd in het midden
A
Niet waar, is afhankelijk van de massa verdeling
B
Waar, is afhankelijk van de massa verdeling
Slide 17 - Quiz
Een olifant en een bowlingbal springen beide van de duikplank. Welke van de twee heeft de grootste valversnelling?
A
De olifant
B
De bowlingbal
C
Beide even grote versnelling
Slide 18 - Quiz
De arm van een kracht is
A
De afstand van het draaipunt tot de kracht
B
De afstand van het duwpunt tot de kracht
Slide 19 - Quiz
Het moment is
A
De arm van de kracht keer de grootte van de kracht
B
De afstand van de kracht tot het draaipunt
C
De arm van de twee krachten opgeteld
Slide 20 - Quiz
Hoe langer de arm van een kracht
A
Hoe groter het moment
B
Hoe kleiner het moment
Slide 21 - Quiz
Welke formule gebruiken we om de grootte van een zwaartekracht te berekenen.
Notatie voorbeeld: (A = B x C)
Notatie voorbeeld: (A = B x C)
Slide 22 - Question ouverte
Gebruik de formule voor zwaartekracht. Hoe ziet deze formule eruit als we massa willen berekenen?
Dus m = ....
Dus m = ....
Slide 23 - Question ouverte
Bereken de massa van een auto op aarde. De zwaartekracht trekt aan de koe met 11772 Newton.
Valversnelling op aarde g = 9.81 m/
Gebruik F = m * g, dus m =
Valversnelling op aarde g = 9.81 m/
Gebruik F = m * g, dus m =
s2
