Mavo 2 les 9 CB

Op tafel: 
- laptop
- KERN
- map
- pen
Start met in stilte lezen

Welkom mavo 2!
timer
2:30
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Op tafel: 
- laptop
- KERN
- map
- pen
Start met in stilte lezen

Welkom mavo 2!
timer
2:30

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
  • Lezen
  • Uitleg alinea's en functiewoorden (les 30) plus maken van opdrachten klassikaal
  • Numo
  • Even bijpraten over stage
  • 1 uur in de week Nederlands 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel (les 30) 
  1. Ik weet dat signaalwoorden en functiewoorden hetzelfde betekenen.
  2. Ik weet wat het doel is van alinea's en signaalwoorden.
  3. Ik kan uitleggen waarover een tekst gaat door signaalwoorden en alinea's te gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

opsomming
voordeel
nadeel

Slide 4 - Diapositive

Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's

Slide 5 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 6 - Quiz

Iedere alinea heeft een inleiding, een kern en een slot.
A
Nee, dat is alleen bij de gehele tekst
B
Ja, ieder deelonderwerp heeft een inleiding, kern en slot

Slide 7 - Quiz

Als je een tekst opbouwt, dan verdeel je de tekst in stukjes.
Hoe weet je nou in welke stukjes je de tekst moet verdelen?

Slide 8 - Question ouverte

Als je een tekst opbouwt, dan verdeel je de tekst in stukjes.
Hoe weet je nou in welke stukjes je de tekst moet verdelen?
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd. Door deze deelonderwerpen, kun je een tekst snel begrijpen.

Slide 9 - Diapositive

Functiewoorden
Functiewoorden kondigen de functie van een alinea of tekstdeel aan. De schrijver vertelt je zo wat je kunt verwachten.
Lees je de woorden 'de conclusie is', dan is 'conclusie' het functiewoord.
Een functiewoord staat meestal in de eerste zin van de alinea.  
aanleiding= de reden waarom
afweging= keer dat je erover nadenkt wat het beste is
anekdote= kort verhaal wat gebeurt is door middel van een grap
argument=reden
constatering= vastgesteld worden
definitie= omschrijving begrip
 

Slide 10 - Diapositive

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 11 - Quiz

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 12 - Quiz

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 13 - Quiz

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 14 - Quiz

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 15 - Quiz

Waar kom je deze zin tegen?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 16 - Quiz

wat is het functiewoord?

Slide 17 - Question ouverte

wat is het functiewoord?

Slide 18 - Question ouverte

wat is het functiewoord?

Slide 19 - Question ouverte

wat is het functiewoord?

Slide 20 - Question ouverte

wat is het functiewoord?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het functiewoord?

Slide 22 - Question ouverte

Ik kan een functiewoord in de tekst herkennen
nja
nee
soms wel maar vaak niet
vaak wel maar soms niet

Slide 23 - Sondage

Wat weet je nog...
Uit welke delen is een tekst opgebouwd,

Slide 24 - Question ouverte

Wat weet je nog....
Wat is de functie van de inleiding?

Slide 25 - Question ouverte

Wat weet je nog...
Wat is de functie van de kern

Slide 26 - Question ouverte

Numo

Slide 27 - Diapositive