Klas 1/2A 04-02

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag.
  • Geluid uit, camera even aan. 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag.
  • Geluid uit, camera even aan. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels tijdens online les
met Microsoft Teams

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlands

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toets Nederlands

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 We zullen altijd aan het feest blijven denken. Het was __________.
A
besluiteloos
B
bewegingloos
C
onmisbaar
D
onvergetelijk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2 Dionne kan nooit kiezen. Zij is __________.
A
besluiteloos
B
bewegingloos
C
onmisbaar
D
onvergetelijk

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 Feline gebruikt vaak rare woorden. Haar _________ is vreemd.
A
naamsbekendheid
B
naamsverandering
C
woordkeuze
D
woordvolgorde

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4 Sommige mensen willen anders heten. Zij kiezen voor een __________.
A
naamsbekendheid
B
naamsverandering
C
woordkeuze
D
woordvolgorde

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord: aangeschaft
A
gekocht
B
goed in nieuwe of mooie dingen bedenken of maken
C
gewoon
D
raad

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord: normaal
A
heel erg
B
met elkaar, samen
C
gewoon
D
goed in nieuwe of mooie dingen bedenken of maken

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord: mateloos
A
gekocht
B
raad
C
met elkaar, samen
D
heel erg

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord: onderling
A
met elkaar, samen
B
heel erg
C
raad
D
goed in nieuwe of mooie dingen bedenken en maken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de uitdrukking:
Hij loopt ermee te koop.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de uitdrukking:
Hij koopt iets op de pof.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aram en Dean kunnen niet mee naar de stad, want ze hebben ____ geen tijd.
A
aankopen
B
momenteel
C
nauwelijks
D
slechts

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De winkel op de hoek verkoopt allerlei verschillende ____.
A
aankopen
B
momenteel
C
nauwelijks
D
producten

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik koop nooit kleding bij ons in het dorp, want er zijn ____ leuke winkels.
A
momenteel
B
producten
C
slechts
D
nauwelijks

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn opa heeft een kat in de zak gekocht, want het schilderij dat hij kocht bleek ____ te zijn.
A
waardevol
B
waardeloos

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Delia kocht een mooie jurk voor een zacht prijsje. De jurk was dus erg ____!
A
voordelig
B
onvoordelig

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jeugdjournaal

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wiskunde

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord
Vermenigvuldigen ( X )
Delen ( : )
Optellen ( + )
Aftrekken ( - )

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken.
Tip: Zet een streep onder het deel dat je eerst moet berekenen.
a. 12 + 6 : 3 = ...

Slide 30 - Carte mentale

6 : 3 = 2

12 + 2 = 14 

Bereken.
Tip: Zet een streep onder het deel dat je eerst moet berekenen.
c. 24 - 4 x 3 =

Slide 31 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag! 
timer
1:00

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Engels

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

There is ____ dog outside the shop.
A
a
B
an

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I am wearing ____ uniform.
A
a
B
an

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I want to buy ___ sweater.
A
a
B
an

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

The Netherlands is ____ European country.
A
a
B
an

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

The doctor says I need ____ x-ray.
A
a
B
an

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I am reading ____ book.
A
a
B
an

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
timer
1:00

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions