Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote

Leerdoelen opschrijven
4. Hoe ontstonden de feodale verhoudingen in het bestuur van het Frankische Rijk?
5. Hoe is het Frankische Rijk uiteengevallen?
6. Wat is betrouwbaarheid van bronnen?

Klaar? Lees "Betrouwbaarheid van bronnen" op blz. 94.
timer
3:00
1. Hoe ontstond het Rijk van de Franken?
2. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
3. Wat deed Karel de Grote om zijn grote rijk goed te besturen en kennis te verspreiden? Noem drie voorbeelden.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen opschrijven
4. Hoe ontstonden de feodale verhoudingen in het bestuur van het Frankische Rijk?
5. Hoe is het Frankische Rijk uiteengevallen?
6. Wat is betrouwbaarheid van bronnen?

Klaar? Lees "Betrouwbaarheid van bronnen" op blz. 94.
timer
3:00
1. Hoe ontstond het Rijk van de Franken?
2. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?
3. Wat deed Karel de Grote om zijn grote rijk goed te besturen en kennis te verspreiden? Noem drie voorbeelden.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
1. Uitleg par. 5.1
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten


Slide 3 - Diapositive

Studiewijzer
08/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
10/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
15/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
17/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
MEIVAKANTIE
06/05 Par. 5.3 Het Byzantijnse Rijk
08/05 -
13/05 Par. 5.3 Het Byzantijnse Rijk
15/05 SO par. 5.1 t/m 5.3
20/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
22/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
27/05 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
Hemelvaart
03/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
05/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
10/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
12/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
17/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
19/06 Herhalingsles
24/06 Organisatiedag

TWT 4
Par. 6.1 t/m 6.3

Slide 4 - Diapositive

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd (vanaf 1450).
  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode.
  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000 
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500
Volgens sommige eidigen de Middeleeuwen in de 13de eeuw, volgens andere pas in de 16de eeuw. Dat komt omdat de volgende periode in Italië en Vlaanderen eerder begon dan elders. 

Slide 5 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Het einde van het West-Romeinse Rijk:
  • Volksverhuizing = volksstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
  • Het lukte de Romeinse legers niet om iedere keer de invallers te verslaan.
  • De verslagen Romeinse legers werden opgeheven of teruggeroepen naar Rome. 
  • Romeinse bestuurders verloren hun baan.
  • Germanen stichtten overal nieuwe koninkrijken.
  • Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland!



Slide 8 - Diapositive

De Germanen
Germanen leefden in het midden van Duitsland, het noorden van Frankrijk, België en het zuiden van Nederland.
Het Frankische volk bestrond uit verschillende stammen, elk met een eigen leider.

Slide 9 - Diapositive

Clovis
465 - 511
  • Rond 500 werd het Frankische rijk machtig onder leiding van Koning Clovis.
  • Clovis dwingt al zijn onderdanen om christen worden.
  • Hij versloeg andere volken en nam hun grondgebied in.

Slide 10 - Diapositive

Het Frankische Rijk
751-870
  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • Hij overwon de Saksen en de Moren (arabieren) in Noord-Spanje.
  • Andere overwonnen volken moesten grote hoeveelheid zilver betalen.
Frankrijk is naar de Franken genoemd. 

Slide 11 - Diapositive

Karel de Grote, 768: koning van de Franken.
  • De paus Leo III vluchtten in 799 naar Duitsland, want hij werd in Rome aangevallen door edelen. 
  • Karel de Grote hielp de paus: hij liet hem onder bescherming van Frankische soldaten naar Rome terugkeren.
  • Karel versloeg de opstandelingen. 
  • Paus Leo III kroonde Karel de Grote tot keizer (800 n.C). Karel was de opvolger van de Romeinse keizers en het Frankische rijk opvolging van het Romeinse Rijk. 

Slide 12 - Diapositive

Een groot deel van Nederland, Duitsland en Zwitserland hoorden bij het Frankische rijk. 
Ook Karel breidde zijn rijk uit: Oostenrijk, Noord-Italië, Noord-Spanje en een deel van Hongarije, Kroatië, Noord-Nederland en Noord-Duitsland. 

Slide 13 - Diapositive

Karel als keizer
  • Karel liet de wetten van de volken die hij had overwonnen opschrijven: zo wist iedereen welke regels ze zich moesten houden.
  • Hij stuurde zendgraven op pad: ze moesten controleren of de plaatselijke bestuurders hun werk goed deden. 
  • Er was geen vaste hoofdstad in zijn rijk: Karel trok door het hele rijk, maar liet wel een paleis bouwen in Aken.
  • Karel haalde geleerden uit heel Europa naar zijn hof om daar te werken. Ze leerden veel over het christendom, maar ook aardrijkskunde, natuurkunde en sterrenkunde.

Slide 14 - Diapositive

Bestuur
  • Wegen waren vervallen.
  • Stukken van het rijk was onbewoond.
  • Er waren bijna geen steden meer.
  • Groot rijk en lange afstanden. 
  • Karel liet zijn gezag (macht) zien door rond te reizen. 
  • Hij liet overal kastelen bouwen, zoals in Nijmegen en Aken. 
  • Hij bestuurde zijn rijk met hulp van hertogen en graven

Slide 15 - Diapositive

Het leenstelsel / feodale verhoudingen
  • Hoge edelen waren door Karel benoemd om een gebied te besturen: een hertogdom of een graafschap. 
  • Als een hertog of graaf werd benoemd, sprak hij een eed van trouw uit: de edelman knielde voor de koning en beloofde hem te dienen en met raad bij te staan. 
  • De edel man was nu leenman en de koning was de leenheer.


Slide 16 - Diapositive

McDonald's
Stel je voor dat je de baas bent van McDonald's. Dan heb je 37.000 restaurants in 120 landen.
Het is natuurlijk erg lastig om in al deze restaurants alles in je eentje te kunnen regelen.
Dus wat is nou een goede oplossing voor dit probleem?

Je laat een aantal mensen jou helpen! Je leent de restaurants aan 120 mensen die in hun land alles regelen! Zij mogen bijvoorbeeld kiezen wat er op het menu komt en hoe reclame wordt gemaakt. In ruil hiervoor moeten ze jou alleen maar een deel van het geld geven.

Dan zijn we bezig met het leenstelsel

Slide 17 - Diapositive

Het leenstelsel
  • Nadat een leenman trouw had gezworen, kregen ze een beloning: een gebied in leen (feodum). 
  • Zij mochten dit namens de koning besturen. Het gebied was niet van de leenmaan, maar van de koning!
  • Ontstaan in de vroege middeleeuwen, maar kwam in de Late Middeleeuwen veel vaker voor (bijna alle edelen en bisschoppen werden leenmannen van de koning).
Het leenstelsel heet ook wel feodalisme

Slide 18 - Diapositive

De afspraken
De Leenheer
Houdt het gebied in bezit, maar leent het gebied aan iemand van adel.


De Leenman
Mag het gebied lenen en:
- Bestuurt het gebied
- Spreekt er recht
- Zorg voor orde en veiligheid
- Levert soldaten aan het leger van de koning
- Mag inkomsten van het gebied houden
- Moet de leenheer trouw zijn

De persoon die een gebied uitleent.
De persoon die een gebied leent
De koning riep ook de leenmannen om te overleggen, conflicten op de lossen en wetten bekend te maken. 
Hij stuurde boodschappers met brieven naar leenmannen die ver weg woonden. 

Slide 19 - Diapositive

Het rijk valt uiteen
  • Lodewijk de Vrome volgde zijn vader, Karel de Grote, op als keizer. 
  • Na zijn dood (840) werd het Frankische Rijk in drieën verdeeld (843): elke zoon van Lodewijk kreeg een deel van het koninkrijk.

Slide 20 - Diapositive

Aanvallen
Van de Vikingen (800-1000. Een Germaanse volk. Ze kwamen uit Scandinavië: Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden. Ze vielen kerken en stadjes aan).

Ook Hongaren en Arabische zeerovers maakten grote delen van Europa onveilig.

Slide 21 - Diapositive

Het Rijk valt uiteen
Edelen kozen in de 10e eeuw nieuwe koningen uit andere families. Deze hadden minder macht dan de Frankische koningen, daarom gingen hertogen en graven steeds meer hun eigen gang:

  • Veel leenmannen deden alsof het gebied hun bezit was.
  • De grond werd erfelijk. De macht van edelen ging van vader naar zoon.

Slide 22 - Diapositive

Het rijk valt uiteen
  • Soms gingen leenmannen het gebied opnieuw uitlenen. Op deze manier kreeg je achterleenmannen, die "trouw" waren aan hun eigen leenheer en bestuurde namens hem een kleiner gebied. 
  • Achterleenmannen trokken zich weinig van hun leenheer aan en gingen hun gebieden zelfstandig besturen.
    Hierdoor waren er veel conflicten en oorlogen tussen koningen, hoge edelen en lage edelen.

Slide 23 - Diapositive

Door de onveiligheid...
  • ... gingen edelen kastelen (burchten) bouwen om zichzelf en hun volk te beschermen. 
  • Edelen namen voetsoldaten en ridders (militaire te paard) in dienst om te zorgen voor orde en veiligheid in hun gebied.

Slide 24 - Diapositive

Betrouwbaarheid van bronnen
Is de bron betrouwbaar?
Je kan de betrouwbaarheid van bronnen controleren met drie hulpvragen:

  • Wanneer is de bron gemaakt? - Hoe minder tijd er tussen de gebeurtenis en het maken van de bron, hoe betrouwbaarder de bron is.

  • Hoe kwam de maker van de bron aan zijn informatie? - Hoe minder tussenstappen, hoe betrouwbaarder.

  • Wat is de bedoeling van de maker van de bron? - Informeren of mensen overtuigen van een mening?

Slide 25 - Diapositive

Opdrachten maken en bespreken
Par. 5.1 vanaf blz. 110 opdrachten 2, 4, 6 en 9
Zelfstandig, zachtjes overleggen is toegestaan.
Max. 15 minuten
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen!
timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen beantwoorden
4. Hoe ontstonden de feodale verhoudingen in het bestuur van het Frankische Rijk?
5. Hoe is het Frankische Rijk uiteengevallen?
6. Wat is betrouwbaarheid van bronnen?
timer
3:00

Slide 27 - Diapositive