Terugblik H2

Nederlands - H2
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - H2

Slide 1 - Diapositive

Een alinea begint ALTIJD op een nieuwe regel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Waarom heb je alinea's?
A
Omdat iedere alinea over een ander deel van het onderwerp gaat
B
Omdat de tekst daardoor overzichtelijker wordt

Slide 3 - Quiz

Na een alinea heb je altijd een witregel?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat wordt er bedoeld als de eerste regel van een nieuwe alinea een stukje inspringt?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 6 - Carte mentale

Waar of niet waar?
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Paparazzo

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

Bespreken
Ontmoeten
Toevoegen
Verwijderen
Verzenden

Slide 12 - Question de remorquage

Welk woord hoort er niet bij?
A
Verschijnsel
B
Gebeurtenis
C
Relatie
D
Fenomeen

Slide 13 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Tekort
B
Gebrek
C
Minder
D
Versnellen

Slide 14 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Afwezig
B
Zeker
C
Absent
D
Er niet zijn

Slide 15 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Nadoen
B
Imiteren
C
Beïnvloeden
D
Namaken

Slide 16 - Quiz

Verander het woord, zodat het past in de zin.

Linda heeft dit jaar al veel [prestatie] op school.

Slide 17 - Question ouverte

Verander het woord, zodat het past in de zin.

Een nieuw [produceren] wordt altijd eerst getest.

Slide 18 - Question ouverte

Verander het woord, zodat het past in de zin.

Ik werd enorm [emotie] van die film.

Slide 19 - Question ouverte

Welk woord hoort er niet bij?
A
periode
B
sinds
C
tijdperk

Slide 20 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
pas
B
permanent
C
recent

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
coach
B
bewaker
C
suppoost

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
salaris
B
beloning
C
hype

Slide 23 - Quiz