thema 3 politiek

Politiek
lessonup toets thema 3
politiek
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Politiek
lessonup toets thema 3
politiek

Slide 1 - Diapositive


Wat is politiek?
A
Het maken van keuzes en nemen van besluiten over het land, provincie en gemeente
B
Alle politici en ambtenaren bij elkaar
C
Democratie
D
Het recht om te mogen stemmen

Slide 2 - Quiz

Deze politieke partij is politiek rechts
A
D66
B
VVD
C
PvdA
D
PvdD

Slide 3 - Quiz

Deze politieke partij is politiek links:
A
VVD
B
PVV
C
Christenunie
D
SP

Slide 4 - Quiz

De politiek is dus onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt de politiek gekozen?
A
Door de burgemeester.
B
Door de Koning.
C
Door de burgers.
D
Door de minister-president.

Slide 5 - Quiz

Oprichten politieke partij
A
klassiek grondrecht
B
sociaal grondrecht

Slide 6 - Quiz

Wat is een politieke stroming?
A
Een politieke partij
B
Een groep mensen met dezelfde ideeën over het besturen van een land
C
Een aantal politieke partijen
D
Een groep mensen met dezelfde achtergrond

Slide 7 - Quiz

Moet een maatschappelijk probleem altijd een politiek probleem zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Wat is géén recht van de tweede kamer?
A
Stemrecht
B
Recht van initiatief
C
Recht van afkeuring
D
Recht van amendement

Slide 9 - Quiz

De Eerste Kamer controleert de regering
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Welke macht?
Tweede Kamer
A
uitvoerende macht
B
wetgevende macht
C
uitvoerende en wetgevende macht
D
rechterlijke macht

Slide 11 - Quiz

Is dit politiek?
School
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

De Eerste Kamer heeft het recht van initiatief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

De politiek gaat over het algemeen belang. Wat is GEEN algemeen belang?
A
goed onderwijs voor iedereen
B
goedkope en goede zorg
C
goedkope kleding
D
goede straatverlichting

Slide 14 - Quiz

Welke politieke macht heeft de koning niet?
A
Hij mag wetten voorstellen
B
Hij moet zijn handtekening onder wetten zetten
C
Hij moet ministers en staatsecretarissen beëdigen
D
Hij moet ons land in het buiteland vertegenwoordigen

Slide 15 - Quiz

13. Wat is de goede betekenis van politieke agenda?
A
De Sinterklaasintocht
B
Politici bespreken onderwerpen uit de samenleving
C
Het journaal besteedt aandacht aan politiek

Slide 16 - Quiz

Wat is de eerste fase in het politieke besluitvormingsproces?
A
Agendavorming
B
Beleidsbepaling
C
Beleidsuitvoering
D
Beleidsvoorbereiding

Slide 17 - Quiz

Wat is de derde fase in het proces van politieke besluitvorming?
A
Er wordt een besluit genomen
B
Er wordt een oplossing bedacht
C
Het besluit wordt uitgevoerd
D
Wens wordt politiek probleem

Slide 18 - Quiz

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 19 - Quiz

Wanneer wordt een maatschappelijk probleem een politiek probleem?
A
Als veel mensen de situatie onwenselijk vinden
B
Als het probleem is opgelost door de politiek
C
Als het probleem op de politieke agenda staat
D
Als de politiek besluit het probleem niet aan te pakken

Slide 20 - Quiz

Een minister moet zich verantwoorden in de Tweede Kamer.
A
Budgetrecht
B
Recht van enquete
C
Vragenrecht
D
Recht van interpellatie

Slide 21 - Quiz

Hoe wordt de eerste kamer gekozen?
A
Door de tweede kamer
B
Door de regering
C
Door de Provinciale Staten
D
Direct door de bevolking

Slide 22 - Quiz

Wie zitten er in de Tweede Kamer?
A
ministers
B
gekozen politieke partijen
C
100 politieke partijen
D
linkse partijen

Slide 23 - Quiz

Wat is een taak van de Tweede Kamer?
A
De Eerste Kamer controleren
B
De ministers controleren
C
de Tweede Kamer controleren
D
ze doen alles in de politiek

Slide 24 - Quiz

Je kunt de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek met elkaar vergelijken.
Het college van B en W lijkt dan het meeste op:


A
de Tweede Kamer
B
het Parlement
C
de ministers
D
de Staatssecretarissen

Slide 25 - Quiz

Welk politiek systeem hebben wij?
A
Directe democratie
B
Dictatuur
C
Indirecte democratie
D
Absolute Monarchie

Slide 26 - Quiz

Welke functie van de media controleert de politiek?
A
Agendafunctie
B
Waakhondfunctie
C
Informatieve functie
D
Meningsvormende functie

Slide 27 - Quiz

Voor welke politieke stroming is 'rentmeesterschap' een belangrijke waarde?
A
sociaal-democratie
B
liberalisme
C
christen-democratie

Slide 28 - Quiz

Bij wat voor een politieke stroming past dit standpunt het beste?
A
Liberalisme
B
Christen-democratie
C
Sociaal-democratie

Slide 29 - Quiz

Een politiek standpunt als het klimaat verbeteren is een...
A
Conservatief standpunt
B
Progressief standpunt

Slide 30 - Quiz

Hoe worden de leden van de Eerste Kamer gekozen?
A
Bij speciale verkiezingen voor de Eerste Kamer.
B
De Eerste Kamerleden worden aangesteld door de koning.
C
De Tweede Kamer kiest de leden van de Eerste Kamer.
D
Via de verkiezingen voor de provincie.

Slide 31 - Quiz

8.Politiek links vind .... belangrijk
A
Zo min mogelijk regels
B
Gelijkheid
C
Vrije markt

Slide 32 - Quiz

Welke politieke stroming is voor ingrijpen van de overheid in de economie?
A
Liberalisme
B
Christendemocratie
C
Sociaaldemocratie
D
Ecologisme

Slide 33 - Quiz