3.1 Hoofdletters en 3.2 leestekens en tekens bij woorden


Nederlands
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Taalverzorging - 3 Spellingregels
3.1 Hoofdletters (blz. 290)
3.2 Leestekens en tekens bij woorden


Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Je gebruikt hoofdletters juist.

Slide 3 - Diapositive

Wanneer hoofdletters?

Slide 4 - Carte mentale

Wanneer hoofdletters?

Slide 5 - Diapositive

Let op: geen hoofdletter bij

Slide 6 - Diapositive

Aan de slag 3.1
3.1 Hoofdletters: 
maak opdracht  2 en 5 (blz. 291 en 292)


KLAAR?
Maak online extra opdracht 1


timer
20:00

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Taalverzorging - 3 Spellingregels
3.1 Hoofdletters 
3.2 Leestekens en tekens bij woorden (blz. 293)


Slide 9 - Diapositive

Lesdoel
Je gebruikt leestekens en tekens bij woorden juist.

Slide 10 - Diapositive

De theorie....

Slide 11 - Diapositive

Zinnen...
...beginnen met een hoofdletter  en 
eindigen met een punt (of vraagteken of uitroepteken)              . ? !

Slide 12 - Diapositive

Vraag- en uitroepteken
  • Een gewone zin eindigt met een punt     .

  • Een vraag eindigt met een vraagteken   ?

  • Als je een zin wilt  benadrukken zet je een uitroepteken  !

Slide 13 - Diapositive

Komma (,)
De komma geeft een leespauze aan.

 De komma gebruik je voor een voegwoord (maar, want, voordat) LET OP: niet voor 'en'!
Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel.

De komma gebruik je tussen twee persoonsvormen.
Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

Slide 14 - Diapositive

Komma (,)

Na een aanhef of slotgroet
Geachte,
Groetjes,

Tussen bijvoeglijk naamwoorden
Oma had een mooie, oude, bruine kledingkast.

Betekenis veranderen van een zin
Pas op Klaas! - Pas op, Klaas!


Slide 15 - Diapositive

Dubbele punt
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of toelichting.

- De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
- De student vroeg: 'Mevrouw, mag ik even naar het toilet?'
- Ik ga niet: ik heb wat beters te doen.

Slide 16 - Diapositive

Aanhalingstekens
Een aanhalingsteken wordt gebruikt bij een citaat en om een woord op te laten vallen.

 

- Nico vroeg: 'Heb je al gekookt?'
- Een hond met korte poten wordt een 'corgi' genoemd. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

En nu zelf oefenen!

Slide 19 - Diapositive

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een trema toe:

drieentwintig - concierge

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een accent toe:

enquete - prive

Slide 21 - Question ouverte

Aan de slag 3.2
Lees de tekst die uitgedeeld krijgt: "Zeggen we nog hallo?"
  • Geef in alinea 1 en 2 aan waar hoofdletters en leestekens moeten komen
  • Maak de vragen die horen bij deze tekst.

KLAAR?  
Maak van 3.2 leestekens en tekens bij woorden
opdrachten met leestekens die je nog moeilijk vindt
 van opdracht 3,5,7,8 en 12 (blz. 294 t/m 298)

timer
20:00

Slide 22 - Diapositive

antwoorden vragen tekst
1. C
2. B
3. C
4. C

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Geef jezelf een cijfer tussen 1 en 10 voor het gebruiken van hoofdletters en leestekens. Hoe goed kun je het?
110

Slide 26 - Sondage

Aan de slag 3.1 en 3.2
  • 3.1 Hoofdletters: opdracht 2 en 5 (blz. 291 en 292)
  • De opdrachten die horen bij de tekst "zeggen we nog hallo?"

KLAAR?
  • Maak van 3.2 leestekens en tekens bij woorden opdrachten 
       met leestekens die je nog moeilijk vindt van opdracht 3,5,7,8 en 12 
       (blz. 294 t/m 298)
  • Maak online de extra opdrachten 1 en 2


timer
30:00

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

antwoorden vragen tekst
1. C
2. B
3. C
4. C

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Was deze les nuttig voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

tot de volgende les

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive