Sociale Zekerheid en Verzorgingsstaat in Nederland
W21 Geschiedenis
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Sociale Zekerheid en Verzorgingsstaat in Nederland
W21 Geschiedenis
Slide 1 - Diapositive
W21
Sociale zekerheid in Nederland
Staatsinrichting
Eisen deelname SE: Opdrachten af en nagekeken + quiz
Slide 2 - Diapositive
Vandaag
Oriëntatie + H1 Sociale zekerheid & verzorgingsstaat deel 1
Slide 3 - Diapositive
Vandaag
Oriëntatie + H1 Sociale zekerheid & verzorgingsstaat deel 1
H1 Sociale zekerheid & verzorgingsstaat deel 2
Volgende week bespreken SE
Slide 4 - Diapositive
Vandaag
Hoofdvraag: Hoe heeft de verzorgingsstaat in Nederland zich ontwikkeld?
Deelvraag H1: Hoe was de zorg voor armen, zieken en werklozen geregeld tot 1930?
Slide 5 - Diapositive
Vandaag
Algemeen leerdoel: aan het einde van de twee lessen kan ik uitleggen op welke manier de zorg voor armen, zieken en werklozen was geregeld tot 1930.
Checklist (mini-leerdoelen):
Ik kan uitleggen welke rol liefdadigheidsinstellingen hadden voor arme, zieke, oude en werkloze mensen;
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe het werk in de fabrieken eruit zag tijdens de industrialisatie;
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe het leven in de arbeiderswoningen eruitzag in de steden;
Ik kan uitleggen wat de doelen waren en voor wie een vakbond opkwam in de negentiende eeuw;
Ik kan uitleggen wat de sociale kwestie is;
Ik kan uitleggen op welke manier liberalen, jong-liberalen, confessionelen en sociaal-democraten de sociale kwestie probeerden op te lossen in Nederland;
Ik kan drie voorbeelden geven van sociale wetgeving in Nederland tijdens de 19e eeuw;
Slide 6 - Diapositive
Verzorgingsstaat?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is een verzorgingsstaat?
Een staat waarin de overheid dat iedre burger een inkomen heeft:
Bijvoorbeeld met: uitkeringen, leningen, subsidies en zorg
Maar ook als het gaat om de volksgezondheid
Deze verzorgingsstaat is vastgelegd in een heleboel sociale wetten
Slide 8 - Diapositive
Wie hielp de armen mensen in de 19e eeuw?
Slide 9 - Carte mentale
Hulp aan armen in de 19e eeuw
Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, jenetjesgedragen, dankbaarzijn en naar de kerk gaan.
Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.
Slide 10 - Diapositive
Waarom hielp de overheid de armen dan niet?
Slide 11 - Question ouverte
Rol van de overheid
De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij zagen het niet als hun taak.
Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet verplicht en het geld was beperkt: op was op.
De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.
Slide 12 - Diapositive
Armenwet
1854
De Armenwet was een landelijke wet, maar gemeenten moesten hem zelf betalen en uitvoeren.
De rol van de overheid in de armoedebestrijding werd hierdoor groter dan de gemeenten wilden.
De Armenwet zoals gepubliceerd in 1854
Slide 13 - Diapositive
Industrialisatie?
Slide 14 - Question ouverte
Gevolgen van de
industrialistatie
Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
Arbeiders (meestal vroeger boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden
Slide 15 - Diapositive
Arbeidsomstandigheden in de fabrieken?
Slide 16 - Carte mentale
Arbeidsomstandigheden
Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
Langewerkdagen (14 uur per dag).
Gevaarlijk.
Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).
Slide 17 - Diapositive
Kinderarbeid
Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.
Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
Dichtbijfabrieken met hun rokende schoorstenen.
Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
In sommige delen van Noord- en Oost-Nederland
was het trouwens niet veel beter...
Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.
Slide 21 - Diapositive
Aan de slag!
Wat: Intro (blz. 6) opdracht 2 t/m 6
H1 opdracht 1 t/m 5,8,10 en 11
Hoe: Fluisterend
Muziek luisteren mag, één keer playlist aanzetten
Klaar? --> Opdracht 13 t/m 16 en 19 maken
Een samenvatting maken van H1 mag ook!
Slide 22 - Diapositive
Sociale Zekerheid en Verzorgingsstaat in Nederland
W21 Geschiedenis
Slide 23 - Diapositive
Leerdoelen
Algemeen leerdoel: aan het einde van de twee lessen kan ik uitleggen op welke manier de zorg voor armen, zieken en werklozen was geregeld tot 1930.
Checklist (mini-leerdoelen):
Ik kan uitleggen welke rol liefdadigheidsinstellingen hadden voor arme, zieke, oude en werkloze mensen;
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe het werk in de fabrieken eruit zag tijdens de industrialisatie;
Ik kan met voorbeelden uitleggen hoe het leven in de arbeiderswoningen eruitzag in de steden;
Slide 24 - Diapositive
Wat konden de arbeiders doen tegen de slechte werkomstandigheden?
Slide 25 - Carte mentale
Sociale Kwestie?
Slide 26 - Question ouverte
Sociale Kwestie
De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Wat is de beste aanpak?
Slide 29 - Diapositive
Conservatief-liberalen
Conservatief betekent: behoudend
Willen een nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid alleen zorgt voor orde en veiligheid.
De overheid bemoeit zich niet met de economie, waardoor er meer winst komt. Meer winst betekent: 'rijkdom voor iedereen'
Sociale wetten kosten veel geld (aan uitkeringen, maar ook aan ambtenaren)
Slide 30 - Diapositive
Jong-liberalen
Overheid moet wel wat doen aan de armoede
Wetten tegen uitbuiting van arbeiders
Slide 31 - Diapositive
Confessionelen
Confessie betekent: geloof
Zowel protestant als Rooms-katholiek
Ongelijkheid omdat 'God het zo wil'
Elkaar helpen als goede christenen
Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen (zonder ruzie)
Slide 32 - Diapositive
Sociaal-democraten
Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen (actieve rol)
Betere arbeidsomstandigheden (o.a. meer loon)
Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht
Tot die tijd: stakingen en oprichten van vakbonden
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Langzaam verandert iets...
Angst voor stakingen en rellen
Angst voor revolutie
Eerste sociale wetten vanaf 1900
Algemeen kiesrecht vanaf 1917
Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.
Slide 35 - Diapositive
Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] .
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] .
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] .
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] .
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] .
Sleep de woorden naar
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid
Slide 36 - Question de remorquage
Aan de slag!
Wat: Intro (blz. 6) opdracht 2 t/m 6
H1 opdracht 1 t/m 5,8,10 en 11
H1 opdracht 13 t/m 16 en 19
Hoe: Fluisterend
Muziek luisteren mag, één keer playlist aanzetten
Klaar? --> H2 lezen
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat mag je online maken, Staatsinrichting moet uit het boek