Van eicel tot foetus

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschap en geboorte:
Van Eicel tot foetus
  1. De bevruchting
  2. De embryonale en foetale periode

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je uitleggen hoe de bevruchting van een eicel in het lichaam van een vrouw verloopt, welke de obstakels zijn die zaadcellen tegenkomen bij hun tocht naar de eicel, hoe een zwangerschapstest werkt en wat het verschil is tussen de embryonale fase en de foetale fase.

Slide 3 - Diapositive

Begin met het delen van de leerdoelen van de les, zodat de leerlingen weten wat ze aan het eind van de les zullen leren.
Wat weet jij al over de bevruchting?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De Eicel
Een vrouwelijke eicel is ongeveer zo groot als een speldenknop en wordt vrijgegeven tijdens de ovulatie. De eicel bevindt zich dan in de eileider en kan maximaal 24 uur worden bevrucht.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat een eicel is en waar het zich bevindt in het vrouwelijke voortplantingssysteem.
De Zaadcellen
Zaadcellen worden geproduceerd in de testes van een man. Tijdens de geslachtsgemeenschap reizen ze door de vagina, via de baarmoederhals, de baarmoeder en eileiders om de eicel te bereiken. Slechts enkele honderden zaadcellen zullen uiteindelijk de eicel bereiken.

Slide 6 - Diapositive

Beschrijf de productie van zaadcellen en de reis die ze afleggen om de eicel te bereiken.
Bevruchting
De zaadcel die de eicel bevrucht, smelt samen met de buitenste laag van de eicel. Het erfelijk materiaal van de zaadcel versmelt met het erfelijk materiaal van de eicel om een zygote of bevruchte eicel te vormen.

Slide 7 - Diapositive

Leg uit wat er gebeurt tijdens de bevruchting en hoe een zygote wordt gevormd.

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij bevruchting?
A
De zaadcel verandert in een eicel
B
De eicel wordt vernietigd
C
De zaadcel vermenigvuldigt zich
D
Erfelijk materiaal van zaadcel smelt samen met eicel

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel zaadcellen bereiken uiteindelijk de eicel?
A
Slechts enkele honderden
B
Tientallen
C
Duizenden
D
Honderdduizenden

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bevindt de eicel zich wanneer ze bevrucht wordt?
A
In de anus
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de baarmoeder

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe verklaar je dat er van de miljoenen zaadcellen die in sperma aanwezig zijn er maar enkele honderden de eicel bereiken?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschapstest
Zwangerschapstesten detecteren het hormoon HCG in de urine van een vrouw. Dit hormoon wordt geproduceerd tijdens de zwangerschap en kan al worden gedetecteerd enkele dagen na de bevruchting.

Slide 15 - Diapositive

Leg uit hoe zwangerschapstesten werken en wat ze detecteren.
Wat zou er gebeuren wanneer het geel lichaam niet langer zou blijven bestaan?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een twee-eiige tweeling ontstaat uit ...
A
1 eicel en 1 zaadcel
B
1 eicel en 2 zaadcellen
C
2 eicellen en 1 zaadcel
D
2 eicellen en 2 zaadcellen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar: Een eeneiige tweeling is genetisch identiek.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de verschillen tussen de embryonale fase en de foetale fase?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Embryonale Fase
De embryonale fase begint bij de bevruchting en duurt ongeveer 8 weken. De zygote deelt zich en ontwikkelt zich tot een embryo. Tijdens deze fase worden alle belangrijke organen en lichaamssystemen gevormd.

Slide 23 - Diapositive

Beschrijf de embryonale fase en de belangrijke gebeurtenissen die plaatsvinden.
Foetale Fase
De foetale fase begint na de embryonale fase en duurt tot de geboorte. De foetus groeit en ontwikkelt zich verder, en de organen en systemen die tijdens de embryonale fase zijn gevormd, rijpen en worden functioneel.

Slide 24 - Diapositive

Leg uit wat de foetale fase is en wat er gebeurt tijdens deze fase.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.