Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Planning
Leertijd
Herhaling 5.1,5.2 + 5.3
Zelf werken
Slide 2 - Diapositive
Het klimaat op Indonesië is het ...
A
Middellands Zeeklimaat
B
Droogklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Zeeklimaat
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Wat is voornamelijk de plantengroei op Indonesië?
A
Naaldbomen
B
Tropisch regenwoud
C
Loofbossen
D
Dwergstruiken
Slide 5 - Quiz
Doordat Indonesië rond de Evenaar ligt, hebben zij ...
A
Temperaturen rond 10 graden, weinig neerslag
B
Temperaturen rond 20 graden, veel neerslag
C
Temperaturen rond 30 graden, veel neerslag
D
Temperaturen rond 40 graden, weinig neerslag
Slide 6 - Quiz
Kijk goed naar de temperatuur en neerslag per maand
Slide 7 - Diapositive
Dit was de klimaatgrafiek van het tropisch klimaat van Indonesië
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Kijk goed naar de linkerafbeelding en het proces
Slide 9 - Diapositive
Op de vorige afbeelding zag je een voorbeeld van stijgingsregens ...
A
Onjuist
B
Juist
Slide 10 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit hoe stijgingsregens ontstaan
Slide 11 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij: ''Alles wat je hebt aangeleerd''
A
Volk
B
Etnische groep
C
Cultuur
D
Natiestaat
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Welk begrip hoort bij: de gezamenlijke voertaal die wordt gebruikt door mensen die andere talen spreken
A
Engels
B
Lingua Franca
C
Gemeenschappelijk taal
D
Wereldtaal
Slide 14 - Quiz
Het grootste geloof in Indonesië is...
A
Hindoeïsme
B
Boeddhisme
C
Christendom
D
Islam
Slide 15 - Quiz
Welke cultuurkenmerken zijn er naast godsdienst nog meer?
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Welk begrip hoort bij het verspreiden van bijvoorbeeld taal van het ene cultuurgebied naar het andere? (1 woord)
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Waarom meerden andere landen met hun schepen vroeger vooral in de kuststeden aan?
A
Zij dreven vooral handel in de kuststeden
B
In de binnenlanden kwamen zij niet
C
In de binnenlanden konden zij geen handel drijven
D
In de grote kussteden waren de plantages
Slide 20 - Quiz
Zuidoost-Azië bestaat uit twee delen:
- het vasteland: een ___
- eilanden
Alles wat je heb aangeleerd
Gebied met overeenkomsten in cultuur.
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft.
Volk
Schiereiland
Culturgebied
Cultuur
Slide 21 - Question de remorquage
De landen in Zuidoost-Azië vormen één cultuurgebied
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Chinezen die in Chinatowns wonen zijn een voorbeeld van een ...
A
Etnische minderheid / Etnische groep
B
Cultuur
C
Natie
D
Etnische meerderheid
Slide 23 - Quiz
De Alpen en De Himalaya zijn een voorbeeld van een kunstmatige grens
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Dit is een voorbeeld van een .... (totale vlak is een staat, lichtblauw vlak is een volk)
A
Natiestaat
B
Eén volk in meerdere staten
C
Meerdere volken in één staat
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Wanneer men producten verbouwt en ze uit de natuur haalt noem je dat de ...
A
Quartaire sector
B
Secundaire sector
C
Primaire sector
D
Tertiaire sector
Slide 29 - Quiz
-Door het vulkanische as is de grond daar vruchtbaar
-Door de hoge temperaturen en hoge vochtigheid
-Omdat het er elke dag hard regent
-Door de ligging aan zee
-Boeren ploegen de grond daar elke dag om
Meer dan 1 goed, dus niet alles!
Vruchtbare bodem Java
Slide 30 - Question de remorquage
Slide 31 - Diapositive
Als de grond in een gebied vruchtbaar is, wat doet dit dan met de bevolkingsdichtheid?
A
Die neemt toe
B
Die neemt af
C
Die blijft gelijk
Slide 32 - Quiz
Het verbouwen van één product noem je ...
A
Cultuurkenmerk
B
Multicultuur
C
Polycultuur
D
Monocultuur
Slide 33 - Quiz
Hoe noem je een bedrijf dat veel werknemers nodig heeft & een bedrijf dat weinig werknemers nodig heeft?
A
Arbeidsextensief & Arbeidsintensief
B
Arbeidsintensief & Arbeidsextensief
C
Kapitaalextensief & Arbeisextensief
D
Kapitaalintensief & Arbeidsintensief
Slide 34 - Quiz
WELKE SECTOR IS DIT? ''Tito uit Borneo poetst op straat schoenen van mensen voor 10 cent, hij is nooit naar school geweest en heeft daarom slechtbetaald werk''
A
Primaire sector
B
Quartaire sector
C
Informele sector
D
Secundaire sector
Slide 35 - Quiz
Zouden wij in Nederland nog de informele sector kennen?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
Slide 36 - Quiz
EINDE
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Welke 2 soorten bevolkingsgroei bestaan er?
A
Natuurlijke & Sociale bevolkingsgroei
B
Natuurlijke & Culturele bevolkingsgroei
C
Sociale & Menselijke bevolkingsgroei
D
Immigratie & Emigratie
Slide 39 - Quiz
De Indonesische bevolking groeit voornamelijk door ...
A
Sociale bevolkingsgroei
B
Immigratie
C
Natuurlijke bevolkingsgroei
D
Emigratie
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Diapositive
Hoe rijker een land is hoe meer inwoners er worden geboren
A
Eens
B
Oneens
Slide 42 - Quiz
Slide 43 - Diapositive
Hoe beter een land ontwikkeld land is (ontwikkelingspeil) hoe minder kinderen er worden geboren
A
Eens
B
Oneens
Slide 44 - Quiz
Welke begrippen horen bij het trekken van het platteland naar de stad?
A
Urbanisatie
B
Verstedelijking
C
Centralisatie
D
Agglomeratie
Slide 45 - Quiz
Slide 46 - Diapositive
Wanneer steden zo hard groeien is er niet voor iedereen een woning.. Wat gaan mensen dan bouwen om wel te kunnen wonen?
A
Ze bouwen krottenwijken
B
Ze gaan de informele sector in
C
Ze pikken de huizen van andere mensen in
D
Ze zoeken naar golfplaten op afvalbergen
Slide 47 - Quiz
Agglomeratie: is een stad die vastgroeit aan dorpen en (voor)steden
A
Eens
B
Oneens
Slide 48 - Quiz
Slide 49 - Diapositive
Slide 50 - Diapositive
Slide 51 - Diapositive
Na deze laatste les heb ik vertrouwen in de toets van woensdag!