221115 Start neurologie, migraine, poeders

Periode 10 BSP 
Neurologie
Alternatieve therapie 
Productzorg

1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
BSPMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Periode 10 BSP 
Neurologie
Alternatieve therapie 
Productzorg

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indeling lessen
A
BSP op dinsdag en KZD op donderdag
B
BSP verdelen over di en do en di KZD

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen van vandaag:

- Je kent verschillende neurologische aandoeningen
- Je weet welke gnm ingezet wordt bij migraine .



 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volgens jou het verschil tussen een psychiatrische aandoening en een neurologische aandoening?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Neurologische aandoening:

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier wordt informatie van de ene zenuwcel naar een andere zenuwcel doorgegeven?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak opdracht migraine 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1:Schrijf de symptomen op van een migraine aanval.

Slide 21 - Carte mentale

∙ eenzijdige bonzende hoofdpijnaanvallen die toenemen bij lichamelijke activiteit en zo ernstig is dat zij iemand belemmert in zijn of haar dagelijkse doen en laten
∙ misselijkheid en braken
∙ overgevoelig voor licht of geluid
∙ soms wordt de aanval voorafgegaand door aura en/of door bijv stemmingsveranderingen, hoge of juist geringe activiteit en/of trek in voedsel met veel suiker

2:
Schrijf de factoren op die een migraine aanval kunnen uitlokken.

Slide 22 - Carte mentale

∙ hormonale veranderingen tijdens de menstruele cyclus
∙ gebruik van orale anticonceptiva
∙ bepaalde voedingsmiddelen zoals alcohol, chocolade, citrusvruchten, kaas en koffie
∙ spanning
∙ ontspanning
∙ vermoeidheid

3:
Zoek de betekenis op van het woord ‘neuroloog’.

Slide 23 - Question ouverte

Neurologie is een medisch specialisme dat zich met name bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen 
4:
Omschrijf wat aura inhoud.

Slide 24 - Carte mentale

het zien van lichtflitsen, vlekken of sterretjes
∙ tintelingen aan één kant van het lichaam, bijvoorbeeld in de vingers en rond de mond
∙ spraakstoornissen
∙ gezichtsvelduitval
∙ krachtverlies
Auraverschijnselen zijn plaatselijke neurologische stoornissen van voorbijgaande aard, die kort voor de aanval optreden. De stoornissen worden geleidelijk erger en nemen na een tijdje weer langzaam af om uiteindelijk helemaal te verdwijnen. De auraverschijnselen duren meestal tussen de 20 en 60 minuten en worden meestal gevolgd door hoofdpijnklachten. Heel soms komt het voor dat een aura niet gevolgd wordt door hoofdpijn. Auraverschijnselen zijn niet gevaarlijk

5: Vat samen hoe de behandeling van migraine er uitziet.

Slide 25 - Question ouverte

∙ Paracetamol
∙ NSAID’s
∙ Daarna een stappenplan
∙ Medicijnen die aanvallen stoppen (bijv triptanen)
∙ Medicijnen die aanvallen kunnen voorkomen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 6:
Verklaar de werking van metoclopramide en domperidon bij de behandeling van migraine aanvallen.

Slide 28 - Question ouverte

Voorkomen van misselijkheid
Vraag 7:
Waarom werkt carbasaatcalcium beter bij migraine aanvallen dan paracetamol.

Slide 29 - Question ouverte

Carbasaat calcium werkt naast pijnstillend ook ontstekingsremmend. Paracetamol werkt alleen pijnstillend 
Vraag 10:
Wat is angina pectoris?

Slide 30 - Question ouverte

O2 gebrek van de hartspier
11: Wat is het nadeel van een preventieve behandeling?

Slide 31 - Question ouverte

Algemeen nadeel van preventieve behandelingen is de geringe therapietrouw
Voor een preventieve behandeling kunnen de volgende geneesmiddelen worden gebruikt.
∙ Bètablokker (metoprolol of propranolol)

12. Waarom kunnen bij deze indicatie niet alle bèta blokkers worden gebruikt?

Slide 32 - Question ouverte

Niet alle bèta blokkers kunnen de hersenen bereiken 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

12. Waarom kunnen bij deze indicatie niet alle bèta blokkers worden gebruikt?

Slide 34 - Question ouverte

Niet alle bèta blokkers kunnen de hersenen bereiken 
B1-K1-W3 Verzorgt de uitgifte van medicijnen

EU , TU en VU

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Maak trio's 
Verzorg elk een eerste uitgifte van een triptaan maar elk een andere toedieningsvorm 

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kerntaak 3 
Poedermengsels en verwrijvingen

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke mortier meng je een poedermengsel?
A
Gladde stenen mortier
B
Kunststof/melamine mortier
C
Roestvrije stalen mortier
D
Ruwe stenen mortier

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de kleinste hoeveelheid die je mag afwegen?

Slide 50 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je doen als je minder dan 50mg nodig hebt voor een bereiding?

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwrijven
Gewichten <50 mg mogen we ook op de mg balans niet afwegen.
 => We maken dan eerst een verwrijving van de stof die we afmoeten wegen.  

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als we een verwrijving maken, proberen we zo min mogelijk grondstof te verspillen. We wegen dan ook de kleinste hoeveelheid af die we af mogen wegen, 50 mg.
Hoe maken we dan een 1=10 verwrijving?

Slide 53 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwrijving 1=10
We mengen de 50 mg grondstof met 450mg vulstof om een 1=10 verdringing te krijgen


Slide 54 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je een 1=100 verwrijving

Slide 55 - Question ouverte

Willen we een verwrijving van 1=100 krijgen, dan mengen we 50 mg grondstof met 4950 mg vulstof.