31 oktober 2019

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

31 oktober Nederlands

Gesprekken voeren, spreken & luisteren

• blz. 154: Theorie
• passief luisteren
• actief luisteren

passief luisteren

• je hoort wat de ander zegt
• je doet weinig moeite om te begrijpen wat de ander bedoelt

actief luisteren

• je hoort wat iemand zegt
• je doet moeite om te begrijpen wat iemand bedoeld

luisterdoel

• informatie krijgen
• een instructie krijgen
• een mening vormen

je krijgt informatie:

• je kijkt en luistert naar het Jeugdjournaal omdat je meer wilt weten over het nieuws in de wereld

je krijgt een instructie

• je luistert naar een kok die je vertelt hoe je cholademousse moet maken

je vormt een mening

• je luistert naar vrienden in een discussie over hoe je gezond moet leven

maken:

• opdracht 1 blz 154 en 155
• opdracht 2 blz 155 en 156
• we kijken samen na

Theorie

• luisterstrategie:
• een bepaalde manier van luisteren
• globaal luisteren
• intensief luisteren

globaal luisteren

• je volgt in grote lijnen naar wat er wordt gezegd. 
• je let vooral op de belangrijkste boodschap van het verhaal
• de belangrijkste informatie noem je de HOOFDZAAK

globaal luisteren:

• je luistert naar een radioprogramma. Je hoort mensen praten over plofkippen.
• de belangrijkste boodschap is dat plofkippen een slecht leven hebben

Intensief luisteren

• je baas geeft uitleg over een nieuwe machine
• je hoort precies wat er gezegd wordt. Je kunt na afloop de machine zelf bedienen

aantekeningen maken

• je kunt niet alles onthouden
• schrijf een paar woorden op
• dit noemen we steekwoorden

Opdracht 4 blz 158-159

• luister actief naar het fragment "Smaken verschillen"
• maak tijdens het luisteren aantekening in je boek
• lees de vragen
• geef antwoord op de vragen

https:

Teamspot