M3: Unité 4 & 5 samenvatting

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Samenvatting grammaire

Unité 4: Adrénaline

&

Unité 5: Héros

Un. 4 - apprendre 3

Herhaling onregelmatige ww. in présent, passé composé en imparfait!

                                             

aller	partir
avoir	pouvoir
devoir	prendre
être	venir
faire	vouloir
mettre

Wat moet je weten?

Je krijgt in de toets een keuze uit 3 vervoegde werkwoorden en kiest welke van de drie in de zin past.

Je focust dus meer op betekenis en herkennen van de werkwoorden.

Kies de juiste werkwoordsvorm.

Léa, tu ... à quelle heure ?

1. mets
2. pars
3. fais
4. dois

Kies de juiste werkwoordsvorm.

Adam … moniteur de parapente.

1. est
2. peut
3. a
4. veut

De gebiedende wijs

Je gebruikt de gebiedende wijs voor een opdracht of aanwijzing.

Je gebruikt de je-vorm van het werkwoord:

Kijk! = Regarde !

Of de vous-vorm als het iemand is waar je u tegen zegt:

Stop, alstublieft! = Arrêtez, s'il vous plait !

Vertaal :
Kijk naar de brug.

Un. 4 - apprendre 5

Ontkenningen

ne/n' voor de pv, pas erachter

ne... pas = niet

ne... plus = niet meer / geen meer

ne... rien = niets

ne... jamais = nooit

ne... personne = niemand

Kies het antwoord in het Frans.

Tu parles anglais ?

1. Non, je ne parle pas anglais.
2. Non, je ne pas parle anglais.
3. Non, je parle ne pas anglais.
4. Non, je parle ne anglais pas.

Maak de zin ontkennend mbv de woorden die tussen haakjes staan. Noteer de gehele zin en sluit af met een punt.

On va à la disco. (ne ... pas)

Maak de zin ontkennend mbv de woorden die tussen haakjes staan. Noteer de gehele zin en sluit af met een punt.

J'ose parler à elle. (niet meer)

présent	passé composé	imparfait
je connais	j'ai connu	je connaissais
tu connais	tu as connu	tu connaissais
il connait	il a connu	il connaissait
nous connaissons	nous avons connu	nous connaissions
vous connaissez	vous avez connu	vous connaissiez
ils connaissent	ils ont connu	ils connaissaient

Noteer de werkwoordsvorm in de présent.

Nous ... tous cette drôle d'histoire. (connaitre)

1. connaissons
2. connaissez
3. connais
4. connait

Noteer de werkwoordsvorm in de imparfait.

Pourquoi est-ce que tes copains ne ... pas ton adresse ? (connaitre)

1. connait
2. connaissait
3. connaissaient
4. connaissent

Un. 5 - apprendre 5

Meer: plus -> le /la/les plus

Minder: moins -> le/la/les moins

Let op! Bijv. nmw. regels gelden nog steeds!

Onregelmatige vorm = bon -> (le) meilleur

                                             bien -> (le) mieux

Vertaal.

Emma is sterker dan Luc.

1. Emma est moins grande que Luc.
2. Emma est plus forte que Luc.
3. Emma est aussi forte que Luc.
4. Emma est moins forte que Luc.

Wat vul je in op de plek van de stippeltjes?
Mijn moeder is de mooiste van allemaal.
= Ma mère est ..... de toutes. (belle)

Wat vul je in op de plek van de stippeltjes? Gebruik één van de twee gegeven woorden.
Wie zijn de rijkste acteurs op aarde? (cher / riche)
= Qui sont les acteurs ... du monde ?

TW 3 - M3 - lundi 4-4 10:30

BONNE CHANCE!!!