Spelling: Thema 4 week 3 week 9

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Spelling week 3 les 9

Ik kan verkleinwoorden met -je na een -d, -t of -ng spellen. 

bijvoorbeeld:

hond > hondje

kist > kistje

ketting > kettinkje

Welke woorden ken je die op t of d eindigen?

Welke woorden ken je die op -ng eindigen?

Wat zijn verkleinwoorden? Let op; er kunnen meer antwoorden goed zijn!

1. pondje
2. kettinkje
3. bloem
4. vriendje

Ik doe het voor

• kist
  
• kistje
  

Ik doe het voor

• mand
  
• mandje
  

Ik doe het voor

• ketting
  
• kettinkje
  

Wat gebeurde er bij het woord ketting?

Samenvatting

Hoor je /ju/ aan het eind van het verkleinwoord? Schrijf /je/

Eindigt het woord op een -d of -t? Je plakt /je/ achter het woord.

Eindigt het woord op -ng? Vervang de /g/ door /kje/

We doen het samen

• vriend
  
• vriendje
  

We doen het samen

• hond
  
• hondje
  

We doen het samen

• buiging
  
• buiginkje
  

Aan de slag!

Maak dictee 9. Deze staat in spelling extra!

Maak flitsles 9. Deze staat in spelling extra!

Klik hier om afgeschoten te worden naar Snappet.