Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Conjunctions / Voegwoorden
Conjunctions/linking words
Voegwoorden
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Conjunctions/linking words
Voegwoorden
Slide 1 - Diapositive
Waarom zijn voegwoorden belangrijk?
Met voegwoorden verbind je twee zinnen aan elkaar.
Het is beter om korte zinnen te verbinden als je Engels schrijft of Engels praat, zo gaat je brief of gesprek soepeler.
Slide 2 - Diapositive
Schrijf een Nederlands voegwoord.
Slide 3 - Carte mentale
Welke Engelse voegwoorden ken je allemaal?
Slide 4 - Carte mentale
Conjunctions
Voegwoorden
zijn heel belangrijk voor de structuur van zinnen. Ze leggen verband tussen de verschillende delen in een zin.
I love playing tennis,
but
I can’t today.
Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Other important conjuctions
Although (hoewel)
After (na/nadat)
Because (omdat)
Before (voordat)
That (dat/die)
When (wanneer)
Which (wie/die)
Who (wie/die)
Slide 7 - Diapositive
Quiztime!
Slide 8 - Diapositive
BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan
Slide 9 - Quiz
SINCE
I won't go to the concert since the tickets are too expensive.
A
wanneer
B
als
C
omdat
D
dan
Slide 10 - Quiz
ALTHOUGH
I want to buy new clothes, although I don't need any.
A
als
B
maar
C
en
D
(al)hoewel
Slide 11 - Quiz
FOR
He is not healthy, for he has been smoking too long.
A
omdat
B
als
C
of
D
en
Slide 12 - Quiz
SO
He received good exam grades, so he celebrated during the prom night.
A
dus
B
of
C
als
D
en
Slide 13 - Quiz
I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so
Slide 14 - Quiz
I studied hard for the test, _______ I failed miserably.
A
therefore
B
because
C
but
D
yet
Slide 15 - Quiz
Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then
Slide 16 - Quiz
He was late __________ the bus didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or
Slide 17 - Quiz
He was late __________ the bus came right on time.
A
although
B
because
C
but
D
or
Slide 18 - Quiz
They didn't climb the mountain __________ it was very windy.
A
because
B
for
C
or
D
so
Slide 19 - Quiz
Please take off your shoes _______ you come in the house.
A
before
B
after
C
when
D
so
Slide 20 - Quiz
We hung out together ______ we were in the same class.
A
because
B
when
C
but
D
yet
Slide 21 - Quiz
She is my friend _____ she is hilarious.
A
but
B
although
C
because
D
and
Slide 22 - Quiz
Last question:
I like coffee .... my friend prefers tea.
A
since
B
but
C
so
D
for
Slide 23 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Conjunctions / Voegwoorden
Avril 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden
Juin 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden maatwerk
Mai 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Conjunctions / Voegwoorden
Mars 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
AH2 Conjunctions / Voegwoorden
Juin 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2