Thema 4 Hoofdstuk 5 deel 1 - (in)formeel taalgebruik + vaste delen email

Schrijven
- Je weet welke vaste delen een E-mail heeft.
- Je leert om formele taal te herkennen.
- Je weet wat informeel taalgebruik is.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijven
- Je weet welke vaste delen een E-mail heeft.
- Je leert om formele taal te herkennen.
- Je weet wat informeel taalgebruik is.

Slide 1 - Diapositive

Wat is formele taal?
 
Formele taal is taal die je gebruikt in serieuze situaties. 

Je gebruikt het als je contact hebt met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn.


Slide 2 - Diapositive

Wat is informele taal?
Informele taal is taal die je gebruikt in minder serieuze situaties. Je gebruikt het als je praat met je vader of moeder of als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot. 

  • Let op: informeel betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

in welke situatie gebruik je formele taal?
A
aan je eigen keukentafel
B
aan te de telefoon met je vrienden
C
tijdens een sollicitatiegesprek
D
Tijdens de pauzes van school

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je nog meer formele taal?

Slide 6 - Question ouverte

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Hey man,
B
Hoi Sjonnie,
C
Beste meneer/mevrouw,
D
Hey, alles goed?

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van informeel taalgebruik is:
A
Hey man,
B
Hoi Sjonnie,
C
Beste meneer/mevrouw,
D
Hey, alles goed?

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Desbetreffend wil ik dit meedelen.
B
Wil je dat even voor mij doen?
C
Vanavond om 20.00 uur bij de bios?
D
Dat zal ik even onderzoeken.

Slide 9 - Quiz

Een voorbeeld van informeel taalgebruik is:
A
Vriendelijke groet,
B
Doei,
C
Met vriendelijke groeten,
D
Groetjes,

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Wat voor taalgebruik stond er in de brief?
formeel taalgebruik
informeel taalgebruik

Slide 12 - Sondage

De opdrachten
We lezen samen de uitleg op blz. 269 
Daarna maak je zelf opdracht 1 op blz. 270
Als je daarmee klaar bent lees je zelf de uitleg op blz. 270, 271 en 272
Daarna maak je opdracht 2 op blz. 272, 273 en op blz. 274
Klaar? Stuur een officiële E-mail naar je mentor 

Slide 13 - Diapositive