1HV Ch2 Bron G

Programme
1. Bestuderen bron D (blz 72)
Woordzoeker: herhaling regelmatige werkwoorden vervoegen
2. Jeu de la roue (Rad van Fortuin)
3. Bron G: uitspraak + phrases-clés doornemen (page 86)
4. In tweetallen uitvoeren: opdracht 30
5. Tijd over: Quizlet live

  

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programme
1. Bestuderen bron D (blz 72)
Woordzoeker: herhaling regelmatige werkwoorden vervoegen
2. Jeu de la roue (Rad van Fortuin)
3. Bron G: uitspraak + phrases-clés doornemen (page 86)
4. In tweetallen uitvoeren: opdracht 30
5. Tijd over: Quizlet live

  

Slide 1 - Diapositive

Toetsen inzien

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1
A) Choisis le bon mot – Omcirkel het juiste woord (5 points)

1) Je voudrais / tu peux une glace au caramel.
2) La glace çoute 4 euros, c’est donc / cher !
3) Elle mange la viande / l’eau.
4) Le restaurant est aussi / ouvert.
5) Comme plat principal, je prends une entrée / le poisson.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 2
1) (Voor mij) _Pour moi____, une salade, s’il vous plait.
2) (Ik heb liever)_____Je préfère___ les pizzas.
(niet: préférer, je moet vervoegen)
3) (Zij zijn dol op)________Ils adorent_____ le menu du jour.
(niet: adorer)
4) Moi, je trouve (het nagerecht)_____le dessert_____ délicieux.
5) L’addition, s’il vous plait. (Oké)_______D'accord_______.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 3
1. Waar zijn de wc's? - Où sont les toilettes?
2. Antwoord - C'est ici / C'est là-bas. / Voilà les toilettes.
3. Houd je van kip? - Tu aimes le poulet?
4. Antwoordvoorbeelden: 
- Non, je déteste le poulet. (niet: je détester le poulet)
- Non, je préfère les crêpes / les pizzas / ... .
- Oui, j'aime le poulet.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 4
1) Luc (chercher)____cherche_____________________sa copine.
2) Nous (regarder)_____regardons__________________la carte.
3) Vous (demander)____demandez_________________ l’addition?
4) Les filles (travailler)______travaillent_________________à Paris.
5) J’(écouter)_____écoute__________________la musique.
6) On (parler)_____parle__________________avec le serveur.

Slide 6 - Diapositive

Woordzoeker
Regelmatige werkwoorden op -er (herhaling)
Vervoeg de werkwoorden en zoek ze op in de woordzoeker. Vind jij als eerste de oplossing?

Na 15 min start de "les". Puzzel is huiswerk!

Slide 7 - Diapositive

Jeu de la roue!

Slide 8 - Diapositive

Jeu de la roue
1. Pak een leeg blaadje / schrift 

2. We draaien steeds 1 onderwerp (sujet) en 1 werkwoord (verbe). Je past het werkwoord aan aan het onderwerp en schrijft de vervoegde vorm op.

Voorbeeld: ils + regarder = regardent

3. Na 10 vormen gaan we nakijken.

Slide 9 - Diapositive

Sujet

Slide 10 - Diapositive

Verbe

Slide 11 - Diapositive

Bron G (p. 86)
1. Bron G: uitspraak + phrases-clés doornemen (page 86)
2. Uitvoeren: opdracht 30B = huiswerk volgende les
     Maak een boodschappenlijstje met 3 producten (30a)
     Voer het gesprek met je buurman (30b)
     Vul het evaluatieformulier in (30c)

Klaar? Verder met puzzel. Huiswerk = puzzel + gesprekje (ex. 30)

Slide 12 - Diapositive