Oefenen voor schrijfvaardigheid cha. 5 en 7 2 H/V

Programme d'aujourd'hui 2HV
- Schrijfvaardigheid oefenen (H/V)
In deze les gaan we stap per stap de twee  schrijfopdrachten beantwoorden/ verwerken. 
Je hoeft vooral niet nieuwe dingen te verzinnen, blijf bij de gevraagde items en maak gebruik  van de zinnen die je geleerd hebt uit bron C ( van ch. 5 en 7)!  
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programme d'aujourd'hui 2HV
- Schrijfvaardigheid oefenen (H/V)
In deze les gaan we stap per stap de twee  schrijfopdrachten beantwoorden/ verwerken. 
Je hoeft vooral niet nieuwe dingen te verzinnen, blijf bij de gevraagde items en maak gebruik  van de zinnen die je geleerd hebt uit bron C ( van ch. 5 en 7)!  

Slide 1 - Diapositive

Neem de zinnen goed door , leer het uit je hoofd.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Maak voor plaatje 4 vragen en 4 antwoorden: maak een gesprek met vragen en antwoorden

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

avoir mal à + lidwoord (le, la, l', les)
J'ai mal à le nez.        J'ai mal au nez.        Ik heb pijn aan mijn neus.
J'ai mal à la tête.                                                Ik heb hoofdpijn.
J'ai mal à l'oreille.                                              Ik heb oorpijn.
J'ai mal à les dents. J'ai mal aux dents.  Ik heb tandpijn.


Slide 6 - Diapositive

Avoir mal à + lidwoord
à + le = au 
à + la = à la 
à + l' = à l'
à + les = aux 
 

Slide 7 - Diapositive

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ genou(m).
A
au
B
à le
C
à l'
D
aux

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ bras (enk).
A
au
B
à le
C
à les
D
aux

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste optie.
J'ai mal ___ dents (v).
A
au
B
à le
C
à les
D
aux

Slide 10 - Quiz

j'ai mal à la jambe
j'ai mal à la tête
j'ai mal au ventre/ j'ai mal au coeur
j'ai mal à l'oreille
j'ai mal au dos

Slide 11 - Question de remorquage

Neem de zinnen van phrases -clés goed door en leer het uit je hoofd ( oefen met schrijven)

Slide 12 - Diapositive

opdracht: chapitre 7
Imagine : tu es allé (e ) à la fête de la musique. Raconte à ton ami ( e) comment ça a été passé. Utilise 40 / 45 mots. Vertel aan jouw vriend /vriendin hoe de muziek feest was en vraag hem/ haar of hij zin heeft om mee te gaan ( gebruik de PC en een keer het delend lidwoord) 
- Vertel waar ben jij naar toe gegaan.
- Wanneer ben jij daar naar toe gegaan.
- Vertel hoe het was en met wie ben je daar geweest.
- Vertel welke artiesten er waren.
- Vraag wat je vriend/ vriendin deze weekend gaat doen.
- Vraag of hij/ zij mee wil naar de verjaardag van Fabien.
-

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Vertel waar je naar toe bent gegaan en wanneer let op het gebruik van de passé composé!

Slide 15 - Question ouverte

Vertel met wie je bent gegaan

Slide 16 - Question ouverte

vertel hoe het was

Slide 17 - Question ouverte

vertel welke artiesten er waren

Slide 18 - Question ouverte

Vraag wat je vriend/ vriendin deze weekend gaat doen

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

vraag of hij/zij mee naar de verjaardag van Fabian mee wil

Slide 21 - Question ouverte

verzin een zin waar je het delend lidwoord kan gebruiken in je verhaal!

Slide 22 - Question ouverte

Maak nu van alle zinnen een tekst

Slide 23 - Question ouverte