Domein 1 H3 decimale getallen les 8

Domein 1
Hoofdstuk 3 decimale getallen
les 8
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Domein 1
Hoofdstuk 3 decimale getallen
les 8

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je leert decimale getallen cijferend optellen
- Je leert decimale getallen cijferend aftrekken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Samendoen
71,4 + 5,7 =
7
1
,
4
5
,
7

Slide 5 - Diapositive

6,21 + 12,87 =

Slide 6 - Question ouverte

12,4 + 5,76 =

Slide 7 - Question ouverte

9,83 + 11,2 =

Slide 8 - Question ouverte

1,35 + 54,9 =

Slide 9 - Question ouverte

7,49 + 8,62 =

Slide 10 - Question ouverte

Isis koopt een binnenband van € 3,79 en een bandenplakset van € 5,86.
Hoeveel moet Isis betalen?

Slide 11 - Question ouverte

Cynthia legt een mozaïekvloer in haar woonkamer van 25,72 m2 en in haar badkamer van 12,56 m2.
Hoeveel m2 mozaïekvloer legt Cynthia?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Samen doen
39,42 − 18,3 = 
9
,
4
2
1
8
,
3

Slide 15 - Diapositive

39,42 − 18,3 =

Slide 16 - Question ouverte

26,45 − 8,93 =

Slide 17 - Question ouverte

7,49 − 0,58 =

Slide 18 - Question ouverte

Aya heeft een lap stof gekocht van 1,85 meter lang. Ze heeft 1,27 meter stof nodig.
Hoeveel meter stof houdt Aya over?

Slide 19 - Question ouverte

Het saldo op Imrans betaalrekening is € 85,53. Hij pint een bedrag van € 11,69.
Wat is het nieuwe saldo van Imrans betaalrekening?

Slide 20 - Question ouverte

Stijn weegt ingrediënten voor cakejes af. Stijn heeft bloem, suiker en boter in de kom gedaan. De bloem weegt 0,35 kilogram en de suiker 0,25 kilogram.
Hoeveel kilogram weegt de boter?

Slide 21 - Question ouverte

Nederlands
Taalverzorging

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen
- Je leert het vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
- Je leert de ik-vorm van een werkwoord te maken door -en eraf te halen
- Je leert de ik-vorm van een werkwoord te maken door letters te veranderen, letters toe te voegen of letter weg te halen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord:
Fietsen

Slide 26 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord:
Springen

Slide 27 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord:
Skateboarden

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht
Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Slide 29 - Diapositive

Als het mooi weer is, ............... (kijken) ik graag naar de wedstrijd.

Slide 30 - Question ouverte

Jij .......... (werken) zeker op zaterdagmiddag?


Slide 31 - Question ouverte

Jij ..........(denken) er toch over om naar Spanje op vakantie te gaan?



Slide 32 - Question ouverte



David .........(verbranden) als hij zich niet insmeert met zonnebrandcrème.




Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Jules ...........(handballen) elke zaterdag een wedstrijd.

Slide 35 - Question ouverte

Ik .......... (waarderen) chips meer dan borrelnootjes.


Slide 36 - Question ouverte

Misschien ....... (scoren) mijn zusje wel het winnende punt.


Slide 37 - Question ouverte

Mijn vader ......... (lezen) graag fantasyboeken.


Slide 38 - Question ouverte

Ik ........... (geven) jou een concertkaartje.


Slide 39 - Question ouverte

Hij ......... (vissen) drie keer per week.



Slide 40 - Question ouverte

Wat vond jij deze les goed of minder goed gaan? Of wat heb jij geleerd?

Slide 41 - Question ouverte