HBM klas 4 §3.2 Duitsland van democratie naar dictatuur - mavo

Welkom!

Begin met de startopdracht 

Klaar ?
Lees H3.2 door en onderstreep de begrippen
Planning

Herkennen van de kenmerken van het fascisme in bronnen.
Voorkennis activeren over WO I.

Opkomst van Hitler beschrijven a.h.v. relevante begrippen.

Kun je kenmerken van de nazidictatuur in Duitsland benoemen, herkennen & beschrijven.



timer
5:00
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom!

Begin met de startopdracht 

Klaar ?
Lees H3.2 door en onderstreep de begrippen
Planning

Herkennen van de kenmerken van het fascisme in bronnen.
Voorkennis activeren over WO I.

Opkomst van Hitler beschrijven a.h.v. relevante begrippen.

Kun je kenmerken van de nazidictatuur in Duitsland benoemen, herkennen & beschrijven.



timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

H3 Het Interbellum (1918-1939)
   §3.2 Duitsland van democratie naar dictatuur

Slide 2 - Diapositive

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 3 - Quiz

In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
De Vrede van Versailles

  • 11-11-1918 Einde oorlog --> Vrede van Versailles (VvV)
  • Bepalingen:
  • - Duitsland schuldige
  • - Herstelbetalingen
  • - Koloniën en land afstaan
  • - Demilitarisatie
  • - Oprichting Volkenbond
  •  

Slide 6 - Diapositive


Slide 7 - Question ouverte

De tekening gaat over de Volkenbond.
Welke omschrijving past bij de bron?

De Volkenbond gaat...
A
een succes worden, omdat de Verenigde Staten deelnemen.
B
mislukken, omdat de Verenigde Staten niet deelnemen.
C
een succes worden, omdat Duitsland deelneemt.
D
mislukken, omdat Duitsland niet deelneemt.

Slide 8 - Quiz

Welke bepaling
wordt hier afgebeeld?

Slide 9 - Question ouverte

Welke bepaling
wordt hier afgebeeld?

Slide 10 - Question ouverte

Welk begrip hoort bij de bron?

A
demilitarisatie
B
Dolkstootlegende
C
Führerprincipe
D
Heim ins Reich

Slide 11 - Quiz

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
De wankelende democratie van Weimar

  • Dui. = Republiek van Weimar (1919 - 1933)
  •  
  • Volk geen vertrouwen in regering:
  • - Dolkstootlegende
    -  VvV 
  • - Eco. crisis (inflatie)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Op welke manier is de beurskrach weergegeven in de grafiek?

Slide 14 - Question ouverte

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Gevolgen van de economische wereldcrisis

  • Oplossing = Dawesplan 
  •  
  •  Gevolgen Dui.:
  • - Toename welvaart
  • - Relatie met landen beter
  • - Toetreden Volkenbond

Slide 15 - Diapositive

Wat was geen gevolg van het Dawesplan voor Duitsland?
A
Welvaart nam toe
B
Relatie met andere landen werd beter
C
Hyperinflatie
D
Dui. mocht toetreden tot de volkenbond

Slide 16 - Quiz

4

Slide 17 - Vidéo

H3 Het Interbellum (1918-1939)
   §3.2 Duitsland van democratie naar dictatuur

Slide 18 - Diapositive

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Gevolgen van de economische wereldcrisis

  • 1929 Beurskrach in VS
  • --> Slaat door naar wereld
  •  
  •  Dui. weer in crisis --> weinig vertrouwen in democratie
  •  
  •  Hitler is laatste hoop (staatsgreep in 1923 mislukt)

Slide 19 - Diapositive

00:18
Veel Amerikanen maken winst door de handel in aandelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

00:59
Het geld wat ze investeerden in de aandelen was van henzelf
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

01:31
Door het instorten van de aandelenkoers verloren de mensen hun geld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

02:11
Hoe losten de mensen hun schulden af?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Vidéo

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Dictatuur in Duitsland

  • Leider NSDAP (nat-soc):
  • - Anti-democratie
  • - Totalitair
  • - Geweld (dmv SA, Gestapo en SS)
  • - Rassenleer

Slide 25 - Diapositive

Waardoor kon Hitler alle macht naar zich toe trekken?

Slide 26 - Question ouverte

Welkom!

Startopdracht:

Het regime van Assad in Syrië is gevallen. Welke begrippen uit het KT zijn toepasbaar op dit regime?
Planning:
- Startopdracht (5min)
- Behandeling H3.2B (25 min)
- Voorbereiding KT (5min)
- Maken KT (35 min)

Lesdoelen:
Je kan de totstandkoming van de Duitse nazi dictatuur verklaren, toelichten en herkennen

Slide 27 - Diapositive

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Dictatuur in Duitsland

  • 1933 Machtsovername:
  •  Via Rijksdagbrand alle macht 
  •  
  •  Brengt:
  • - Fuhrerprincipe
  • - Gelijkschakeling (met Hitlerjugend en BDM)

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Antisemitisme
Kristallnacht
Rassenleer

Slide 30 - Question de remorquage

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Dictatuur in Duitsland

  • Rassenleer: 
  •  - Arisch = goed
  • - Joden, Sinti, Roma, etc. = Minderwaardig
  •  
  •  Focus op antisemitisme
  • 1935 Rassenwetten --> Daardoor Kristallnacht (1938)

Slide 31 - Diapositive

§3.2 Duitsland van democratie en dictatuur
Hitler en het buitenland

  • Acties:
  • - Herbewapening
  • - Lebensraum (Heim ins Reich)
  • - Anschluss (1938)
  •  
  •  Buitenland deed niks --> Appeasementpolitiek

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

De controle vragen

Slide 34 - Diapositive

Al vanaf 1935 werden er in Duitsland televisieprogramma’s uitgezonden. De inhoud van die programma’s werd door de staat bepaald. In de uitzendingen kwam van alles aan bod, zoals kooktips, voetbalwedstrijden en wetenschappers die voorhoofden en neuzen van Arische en niet-Arische kinderen opmeten.
Welke twee kenmerken van het nationaal-socialisme herken je in bovenstaande tekst?
A
Führerprincipe en totalitair
B
Führerprincipe en concentratiekampen.
C
rassenleer en terreur
D
rassenleer en totalitair

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Groot-Brittannië en Frankrijk concentreerden zich op de appeasement-politiek. De tekenaar wil hiermee zeggen dat:






A
De Asmogendheden nog sterker zijn, maar dat de Geallieerden de Asmogendheden uiteindelijk zullen verslaan
B
De Geallieerden nog sterker zijn, maar dat de Asmogendheden de Geallieerden uiteindelijk zullen verslaan
C
De Asmogendheden een hecht bondgenootschap zijn, maar dat de Geallieerden steeds meer nieuwe bondgenoten zullen krijgen
D
De Geallieerden een hecht bondgenootschap zijn, maar dat de Asmogendheden steeds meer nieuwe bondgenoten zullen krijgen

Slide 37 - Quiz

Communisme
Fascisme
Nationaalsocialisme
Stalin
Hitler
Mussolini
Planeconomie
Rassenleer
Staatscoupe
Arbeidersrevolutie

Slide 38 - Question de remorquage

Slide 39 - Vidéo

Toets maken
Neem allemaal een eigen rij.
Alleen toetsblad, toetspapier en pen op jouw tafel.
Succes!
timer
35:00

Slide 40 - Diapositive