5.1 De Koude Oorlog (MEMO)

Conflicten
  1. Hongaarse opstand (1956). SU slaat (met tanks) opstand tegen communistische regering neer. 
  2. Berlijnse Muur (1961). Hierdoor kon men niet langer via Berlijn van Oost naar West Duitsland vluchten. 
  3. Praagse Lente (1968). Communistische leider Tsjecho-Slowakije staat meer vrijheid toe. SU herstelt de macht van de communistische partij.

In bovenstaande conflicten: VS grijpt niet in !
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Conflicten
  1. Hongaarse opstand (1956). SU slaat (met tanks) opstand tegen communistische regering neer. 
  2. Berlijnse Muur (1961). Hierdoor kon men niet langer via Berlijn van Oost naar West Duitsland vluchten. 
  3. Praagse Lente (1968). Communistische leider Tsjecho-Slowakije staat meer vrijheid toe. SU herstelt de macht van de communistische partij.

In bovenstaande conflicten: VS grijpt niet in !

Slide 1 - Diapositive

5.1 - De Koude Oorlog

Slide 2 - Diapositive

Leervragen 5.1
  1. Hoe verslechterde de verhouding tussen de VS en de Sovjet-Unie tussen 1945 en 1985?
  2. Waardoor werd de tegenstelling tussen het Oostblok en het Westblok tussen 1945 en 1985 groter?
  3. Welke conflicten waren er tussen 1945 en 1985 tussen Oost en West? 

Slide 3 - Diapositive

Deel 1
Verslechterde verhouding tussen de VS en de SU

Slide 4 - Diapositive

Einde WOII
DU --> einde WO2 aan 2 fronten aangevallen:
  • Oost --> Sovjet-Unie
  • West --> VS, G-B en Canada

Na WO2 --> GB en Frankrijk verzwakt door: geldgebrek + verlies kolonies
  • Sovjet-Unie en VS --> meeste macht

Slide 5 - Diapositive

Wantrouwen
Sovjet-Unie en VS --> totaal verschillende ideeën over bestuur + economie:
  • VS --> democratie + kapitalisme     
(= economie met vrije ondernemers en privébezit)
  • Sovjet Unie --> communisme            (= gelijkheid, grondstoffen/gebied is bezit van de staat) o.l.v. 1 partij


Slide 6 - Diapositive

Tweedeling Europa
FR, VS, GB en Sovjet-Unie verdeelden DU én Berlijn

Ontstonden 2 invloedssferen
  • Oost-Europa (Oostblok). O.l.v. Sovjet-Unie, werd communistisch.
  • West-Europa (Westblok). O.l.v. VS, werd kapitalistisch + democratisch.

Slide 7 - Diapositive

Deel 2
De tegenstelling tussen Oost en West

Slide 8 - Diapositive

IJzeren Gordijn
= Streng bewaakte grens (vanaf 1945) tussen het kapitalistische westen en communistische oosten. 

Verdeling Oost en West Europa.

Ontstaan Satellietstaten (= landen afhankelijk van SU bijv. Hongarije en Polen)

Slide 9 - Diapositive

Blokkade van Berlijn
West Duitsland --> Invoer D-Mark
Stalin boos. Hij blokkeert aanvoerwegen naar West-Berlijn: Blokkade van Berlijn (1948-1949)


Stalin hoopt dat geallieerden Berlijn opgeven. 


Westen gaat West-Berlijn via lucht bevoorraden: de luchtbrug

Stalin hief de Blokkade op (1949), maar blijvende spanning resulteerde in oprichting BRD (West-DU) en DDR (Oost-DU)

Slide 10 - Diapositive

NAVO (= Noord-Atlantische Verdragsorganisatie)
1949

Militair bondgenootschap van West-Europese landen, o.l.v. VS en Canada


Warschaupact

1955

Militair bondgenootschap van de SU en Oostbloklanden

Slide 11 - Diapositive

Wapenwedloop
  • VS --> 1945 atoombommen 
  • SU --> 1949 atoombommen

Ontstond wapenwedloop tussen VS en SU (= soort wedstrijd om zoveel mogelijk wapens te maken)
  • Wederzijdse afschrikking. De Koude Oorlog werd zo nooit een échte oorlog.

Slide 12 - Diapositive

Deel 3
Conflicten tijdens de Koude Oorlog

Slide 13 - Diapositive

Containment
Na WOII --> West-Europa verzwakt. 

Voorkomen dat West-EU communistisch werd:

  • Containmentpolitiek (= politiek van VS om communisme overal ter wereld tegen te houden). VS --> helpen/ingrijpen door economische + militaire steun

Maar: VS greep niet in in Oost-EU. Angst voor oorlog. 
Voorbeeld economische steun:
Marshallplan (= VS leende (West) Europese landen geld om hun economieën te herstellen). Oost Europa mocht deze steun van Stalin niet aannemen.

Slide 14 - Diapositive

Cubacrisis
(= Conflict tussen VS en SU over plaatsing kernraketten op Cuba)

Plaatsing hiervan was voor VS zéér bedreigend. Raketten konden makkelijk het vasteland van de VS bereiken.

Cuba werd met marineschepen geblokkeerd. President Kennedy eiste de verwijdering van de raketten. Na 10 dagen gaf de president van de SU, Chroesjtsjov, toe. De raketten werden weggehaald.

Slide 15 - Diapositive

Sleepvragen 5.1
Om extra te oefenen met de stof

Slide 16 - Diapositive

Communisme
Kapitalisme
Gelijkheid
Vrijheid
VS
SU
Arbeiders
Winst
Planeconomie
Westblok
Oostblok
Satellietstaten

Slide 17 - Question de remorquage

Invloedssfeer 
Sovjet-Unie
Invloedssfeer
Verenigde 
Staten
Nederland
Oost-Duitsland
Polen
Frankrijk
Hongarije
Engeland
Tsjecho-slowakije

Slide 18 - Question de remorquage

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 19 - Question de remorquage

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland krijgt financiele steun vanuit Amerika
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 20 - Question de remorquage

Hieronder staan vier uitspraken. Ze passen elk bij een land en in de tijd vlak na de Tweede Wereldoorlog. Welk land hoort bij welke beschrijving sleep het juiste land naar de juiste omschrijving
1 Dit land is een overwinnaar van de Tweede Wereldoorlog, maar erg verzwakt.
2 Dit land bepaalt wat er in het oosten van Berlijn gebeurt.
3 Dit land is de leider van het Westblok.
4 Dit land heeft beperkt zelfbestuur.
a. Engeland
b de Sovjet Unie
c. de Verenigde Staten
d.Duitsland

Slide 21 - Question de remorquage